Uitspraak
SAMENVATTING
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Het oordeel van de Raad
Conclusie en gevolgen
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 oktober 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Overijssel. De appellant, die zich ziek had gemeld met vermoeidheidsklachten en diverse medische aandoeningen, had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had deze aanvraag geweigerd, omdat de appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De appellant was het niet eens met deze beslissing en stelde dat hij meer beperkingen had dan het Uwv had aangenomen. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht geen WIA-uitkering had toegekend, omdat het onderzoek door de artsen van het Uwv voldoende zorgvuldig was uitgevoerd en er geen aanleiding was om te twijfelen aan de medische beoordeling. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, die het bezwaar van de appellant ongegrond had verklaard. De Raad concludeerde dat de vastgestelde beperkingen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 19 september 2022 correct waren en dat de appellant geen recht had op een WIA-uitkering.