ECLI:NL:CRVB:2025:1499
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om appellante per 15 november 2021 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Appellante stelt dat zij meer medische beperkingen heeft dan het Uwv heeft aangenomen en dat zij de voor haar geselecteerde functies niet kan vervullen. De Centrale Raad van Beroep oordeelt echter dat het Uwv terecht geen WIA-uitkering heeft toegekend. De Raad volgt de conclusie van de rechtbank dat het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen zorgvuldig is verricht en dat er geen reden is om te twijfelen aan de medische beoordeling. Appellante heeft in hoger beroep dezelfde gronden aangevoerd als in beroep, maar de Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank en voegt hieraan toe dat er geen schending is van het beginsel van equality of arms. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de uitspraak van de rechtbank, waardoor de weigering van de WIA-uitkering in stand blijft. Tevens wordt het verzoek om schadevergoeding afgewezen.