ECLI:NL:CRVB:2025:1511
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering wegens gebrek aan toegenomen beperkingen binnen vijf jaar na beëindiging
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 oktober 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Overijssel. De appellant, die eerder een WIA-uitkering ontving, had zich op 2 juli 2021 opnieuw gemeld bij het Uwv met toegenomen gezondheidsklachten. Het Uwv weigerde echter de WIA-uitkering toe te kennen, omdat er volgens hen geen sprake was van toegenomen beperkingen uit dezelfde ziekteoorzaak binnen vijf jaar na beëindiging van de eerdere WIA-uitkering. De rechtbank had het bezwaar van de appellant ongegrond verklaard, maar de appellant was het daar niet mee eens en ging in hoger beroep.
De Raad heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat het Uwv terecht geen WIA-uitkering heeft toegekend. De Raad oordeelde dat de medische en arbeidskundige beoordelingen van het Uwv voldoende waren onderbouwd en dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsartsen. De appellant had geen nieuwe medische informatie overgelegd die de toegenomen beperkingen zou onderbouwen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de weigering van de WIA-uitkering in stand blijft. De kosten voor de procesvoering werden niet vergoed, omdat het hoger beroep niet slaagde.