In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 oktober 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam. De appellante had een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene Nabestaandenwet (ANW) aangevraagd na het overlijden van haar echtgenoot in 2022. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) weigerde deze aanvraag omdat appellante minder dan 45% arbeidsongeschikt was, zoals vastgesteld door een medisch onderzoek. De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze weigering ongegrond verklaard, en de Centrale Raad bevestigt deze uitspraak. De Raad oordeelt dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de vastgestelde beperkingen van appellante correct zijn. Appellante heeft in hoger beroep geen nieuwe medische informatie overgelegd die de eerdere beoordeling zou kunnen ondermijnen. De Raad concludeert dat de Svb terecht heeft geweigerd om de nabestaandenuitkering toe te kennen, omdat appellante niet voldeed aan de voorwaarden van de ANW. De uitspraak van de rechtbank blijft in stand, en appellante krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.