ECLI:NL:CRVB:2025:1599
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over voortzetting ZW-uitkering en schadevergoeding wegens overschrijding redelijke termijn
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 oktober 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de voortzetting van de Ziektewet (ZW)-uitkering van een werknemer. De werknemer had zich op 10 juli 2018 ziek gemeld en ontving een ZW-uitkering die per 9 juli 2019 ongewijzigd bleef. De appellante, een besloten vennootschap, betwistte de vaststelling van de eerste arbeidsongeschiktheidsdag en de urenbeperking die door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) was aangenomen. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht de ZW-uitkering ongewijzigd had gelaten, omdat de werknemer minder dan 65% van zijn loon kon verdienen. De Raad volgde de argumenten van het Uwv en verwierp de stellingen van appellante over de eerste arbeidsongeschiktheidsdag en de motivering van de beperkingen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). Daarnaast heeft de Raad geoordeeld dat de redelijke termijn voor de procedure was overschreden, wat leidde tot een schadevergoeding van € 2.500,- aan appellante. De uitspraak bevestigde de eerdere beslissingen van de rechtbank en het Uwv, met inachtneming van de overschrijding van de redelijke termijn.