ECLI:NL:CRVB:2025:1666

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
14 november 2025
Publicatiedatum
21 november 2025
Zaaknummer
24/898 AW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens termijnoverschrijding

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 november 2025 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn hoger beroep. De Raad had eerder op 30 januari 2025 het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat de gronden niet tijdig waren ingediend. Appellant stelde in zijn verzetschrift dat hij uitstel had gekregen tot 10 januari 2025 voor het indienen van de gronden en dat hem telefonisch was medegedeeld dat hij deze per reguliere post kon verzenden tot die datum. Appellant heeft zijn gronden op 9 januari 2025 op de post gedaan, maar de Raad ontving deze later dan de gebruikelijke termijn. De Raad overwoog dat, hoewel appellant het risico nam door de stukken op de laatste dag op de post te doen, het niet voor zijn rekening komt dat de stukken later werden bezorgd. De Raad achtte het aannemelijk dat de post later dan gebruikelijk was bezorgd, wat een verschoonbare reden is voor de termijnoverschrijding. Hierdoor werd het verzet gegrond verklaard, de eerdere uitspraak verviel en het onderzoek werd voortgezet in de stand waarin het zich bevond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

Datum uitspraak: 14 november 2025
24/898, 24/899, en 24/901 AW -V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord Nederland van 5 maart 2024, 19/ 2914, 2915, 4006 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Staatssecretaris van Fiscaliteit en Belastingdienst (Staatssecretaris)

PROCESVERLOOP

In de uitspraak van 30 januari 2025 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard omdat de gronden van het hoger beroep niet tijdig zijn ingediend.

OVERWEGINGEN

Appellant heeft verzet ingediend. In zijn verzetschrift heeft appellant kort samengevat aangevoerd dat hij tot 10 januari 2025 uitstel had gekregen voor het indienen van de gronden. Verder stelt appellant dat hem telefonisch door de Raad is medegedeeld dat hij zijn gronden per reguliere post tot 10 januari 2025 kan verzenden.
De Raad stelt vast dat appellant tot uiterlijk 10 januari uitstel heeft gekregen voor het indienen van de gronden van het hoger beroep. Appellant heeft zijn gronden op 9 januari 2025 op de post gedaan, zo blijkt het uit de stempel op de enveloppe. De gronden zouden dan binnen de termijn zijn ingediend als de Raad de stukken binnen een week na verzending zou ontvangen op grond van artikel 6:9, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht. De Raad heeft de stukken later dan deze week ontvangen.
De Raad overweegt dat, hoewel appellant het risico nam door de stukken op de laatste dag op de post te doen, het niet voor zijn rekening komt dat de stukken later werden bezorgd. De Raad acht het aannemelijk dat in dit geval de post later dan de gebruikelijke termijn bezorgd is. De Raad overweegt dat dit een verschoonbare reden is voor de termijnoverschrijding voor het indienen van de gronden.
Dit betekent dat het verzet gegrond wordt verklaard, de uitspraak van de Raad van 30 januari 2025 vervalt en het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van A.S. Abbas als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 14 november 2025.
(getekend) J.C. Boeree
(getekend) A.S. Abbas