ECLI:NL:CRVB:2025:168
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens gebrek aan procesbelang na terugstorting ingehouden bijstandsuitkering
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin het beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam ongegrond werd verklaard. Het college had een bedrag van 5% ingehouden op de bijstandsuitkering van appellant over de maanden oktober en november 2022 vanwege een openstaande vordering. Echter, met een besluit van 2 december 2022 heeft het college het bezwaar van appellant gegrond verklaard en de ingehouden bedragen teruggestort op de bankrekening van appellant. Hierdoor heeft appellant geen procesbelang meer bij een beoordeling van de inhoudingen, aangezien het college de situatie heeft hersteld.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op een zitting op 19 november 2024, waarbij appellant niet aanwezig was, maar het college vertegenwoordigd werd door mr. A. Ahmed. De Raad heeft vastgesteld dat het resultaat dat appellant nastreeft, namelijk het ongedaan maken van de inhoudingen, reeds is bereikt door de terugstorting. Aangezien appellant geen ander belang heeft gesteld, heeft hij geen procesbelang bij een oordeel over de aangevallen uitspraak. De Raad heeft daarom het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door J.T.H. Zimmerman, in tegenwoordigheid van N. Benhaddou als griffier, en is openbaar uitgesproken op 14 januari 2025.