ECLI:NL:CRVB:2025:1751
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag IVA-uitkering en herbeoordeling van WGA-uitkering met betrekking tot duurzaamheidsvraagstuk van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 november 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor een IVA-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) voor appellante, die volledig maar niet duurzaam arbeidsongeschikt werd geacht. Appellante, die als gespecialiseerd verzorgende werkte, had zich in 2017 ziekgemeld vanwege psychische klachten en ontving sinds 2019 een WGA-uitkering. Het Uwv had in 2021 de WIA-uitkering ongewijzigd voortgezet, maar appellante betwistte de duurzaamheid van haar arbeidsongeschiktheid. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, en appellante ging in hoger beroep. De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting waar beide partijen vertegenwoordigd waren. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht geen IVA-uitkering heeft toegekend, omdat er behandelmogelijkheden zijn die kunnen leiden tot klachtenvermindering. De Raad volgde de conclusies van de deskundige, psychiater W. Nieuwdorp, die had vastgesteld dat er nog behandelopties waren en dat verbetering van de functionele mogelijkheden niet ondenkbaar was. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellante geen recht had op een IVA-uitkering, waardoor de WGA-uitkering in stand bleef. Appellante kreeg geen vergoeding voor proceskosten.