ECLI:NL:CRVB:2025:1793
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de vaststelling van arbeidsongeschiktheid en schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze zaak gaat het om de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid van de appellant per 23 augustus 2017, die door het Uwv is vastgesteld op 54,48%. Appellant, die zich ziek had gemeld als vrachtwagenchauffeur, betwistte deze vaststelling en stelde dat hij meer beperkingen had dan het Uwv aannam. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het Uwv terecht de mate van arbeidsongeschiktheid had vastgesteld, gebaseerd op een deskundigenrapport van drs. F.M. Brouwer. Dit rapport werd als overtuigend beschouwd, en de Raad volgde de conclusies van de deskundige. De Raad oordeelde ook dat de geselecteerde functies passend waren voor appellant, ondanks zijn bezwaren. Daarnaast werd er een schadevergoeding toegekend aan appellant wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure, die meer dan vier jaar had geduurd. De Raad veroordeelde de Staat der Nederlanden tot betaling van € 4.500,- aan appellant voor immateriële schade en tot vergoeding van proceskosten. De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank en verklaarde het beroep tegen het besluit van 23 april 2020 niet-ontvankelijk, terwijl het beroep tegen het besluit van 20 december 2024 ongegrond werd verklaard.