Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Het oordeel van de Raad
Conclusie en gevolgen
BESLISSING
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant per 6 augustus 2023, die door het Uwv op 37,01% is vastgesteld. Appellant is van mening dat hij meer beperkingen heeft dan het Uwv heeft aangenomen en kan daarom de door de arbeidsdeskundige geselecteerde functies niet vervullen. De Centrale Raad van Beroep oordeelt echter dat het Uwv de arbeidsongeschiktheid correct heeft vastgesteld. De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting op 27 oktober 2025, waar appellant werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. S.C. van Paridon, en het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. A.C.M. Martens. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank vernietigd, maar het beroep tegen het bestreden besluit van het Uwv ongegrond verklaard. De Raad oordeelt dat de medische beoordeling door het Uwv zorgvuldig is uitgevoerd en dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de juistheid van de vastgestelde beperkingen. De Raad wijst het verzoek van appellant om een onafhankelijke deskundige te benoemen af, omdat er geen twijfel bestaat over de medische beoordeling. De Raad veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant en bepaalt dat het Uwv het door appellant betaalde griffierecht moet vergoeden.