ECLI:NL:CRVB:2025:1807
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning van Wajong-uitkering en de ingangsdatum van het recht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 december 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van een Wajong-uitkering aan appellant. Appellant had verzocht om een uitkering met terugwerkende kracht vanaf zijn achttiende verjaardag, maar de Raad oordeelde dat het recht op de Wajong-uitkering ingaat op de datum van aanvraag, in dit geval 17 april 2020. Appellant had in 2020 een aanvraag ingediend, maar het Uwv had deze aanvraag pas op die datum ontvangen. De Raad volgde de argumenten van appellant niet en bevestigde de beslissing van het Uwv om de uitkering niet eerder toe te kennen. De rechtbank had eerder al geoordeeld dat de aanvraag laattijdig was en dat de wet geen ruimte biedt voor toekenning met terugwerkende kracht. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank onderschreven en het hoger beroep van appellant verworpen. Hierdoor blijft de toekenning van de Wajong-uitkering per 17 april 2020 in stand. Appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht, omdat het hoger beroep niet slaagde.