ECLI:NL:CRVB:2025:1808
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van ZW-uitkering op basis van geschiktheid voor laatst verrichte arbeid na zorgvuldig medisch onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 december 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Overijssel. De appellant, die zich op 2 november 2022 ziek meldde met psychische klachten, verzocht om een ZW-uitkering. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) weigerde deze uitkering, omdat appellant niet in staat was om objectieve medische informatie te overleggen die zijn ongeschiktheid voor arbeid op de datum in geding kon onderbouwen. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Raad bevestigt deze uitspraak. De Raad oordeelt dat het Uwv terecht heeft geweigerd de ZW-uitkering toe te kennen, omdat appellant medisch gezien geschikt werd geacht voor zijn laatst verrichte arbeid als postsorteerder. De Raad heeft vastgesteld dat appellant geen nieuwe medische informatie heeft overgelegd die zijn standpunt ondersteunt. De uitspraak benadrukt het belang van objectieve medische gegevens in het kader van arbeidsongeschiktheid en de beoordeling van de geschiktheid voor arbeid. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de beslissing van de rechtbank, waardoor de weigering van de ZW-uitkering in stand blijft.