ECLI:NL:CRVB:2025:1826
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. E. Kafa, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De rechtbank had op 1 juli 2025 uitspraak gedaan in de zaak met nummer 24/7751. De Centrale Raad van Beroep heeft op 10 december 2025 geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht van € 143,- niet binnen de gestelde termijn is betaald. De gemachtigde van appellant is op 15 augustus 2025 en opnieuw op 15 september 2025 schriftelijk geïnformeerd over de verschuldigdheid van het griffierecht en de deadline voor betaling. Ondanks deze waarschuwingen is het griffierecht niet tijdig voldaan. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat er geen reden is om aan te nemen dat appellant niet in verzuim is geweest. Hierdoor kon het hoger beroep niet inhoudelijk worden behandeld. De uitspraak is gedaan door D. Hardonk-Prins, met A. Giesen als griffier, en is openbaar uitgesproken op 10 december 2025. Tegen deze uitspraak staat een mogelijkheid tot verzet open voor belanghebbenden binnen zes weken na verzending van het afschrift.