ECLI:NL:CRVB:2025:1838
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering terug te komen van eerdere besluiten tot afwijzing Wajong-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 december 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant had eerder aanvragen ingediend voor een Wajong-uitkering, die door het Uwv waren afgewezen op basis van het ontbreken van nieuwe feiten of omstandigheden. De appellant stelde dat hij nieuwe informatie had die aanleiding moest geven om terug te komen op de eerdere besluiten van 19 september 2017, 2 oktober 2018 en 24 september 2019. De Raad oordeelde echter dat de appellant geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangedragen die de eerdere besluiten onjuist maakten. De medische informatie die door de appellant was overgelegd, toonde niet aan dat hij op zijn achttiende verjaardag beperkingen had als gevolg van ziekte of gebrek. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv terecht had geweigerd om terug te komen op de eerdere besluiten. De appellant kreeg geen vergoeding voor proceskosten en griffierecht, omdat het hoger beroep niet slaagde.