ECLI:NL:CRVB:2025:184
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in WIA-hoger beroep
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waarbij zij zich richtte tegen de beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) in het kader van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). De Centrale Raad van Beroep heeft op 30 januari 2025 uitspraak gedaan. De zaak betreft een proceskostenveroordeling na intrekking van het hoger beroep en een verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. De Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn voor de procedure in drie instanties is overschreden, wat heeft geleid tot een schadevergoeding van € 1.000,-. De Raad heeft de Staat der Nederlanden en het Uwv veroordeeld tot betaling van respectievelijk € 857,14 en € 142,86 aan appellante. Daarnaast zijn de proceskosten van appellante in hoger beroep vastgesteld op € 4.950,55, en het Uwv is veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht van € 134,-. De uitspraak is openbaar gedaan en de Raad heeft de betrokken partijen in de gelegenheid gesteld om hun standpunten naar voren te brengen, waarbij deskundigenrapporten zijn ingediend en de behandeling van de zaak is geschorst voor aanvullend onderzoek.