In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 december 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de weigering van het Uwv om appellante een WIA-uitkering toe te kennen. Appellante, die zich ziekmeldde met energetische klachten, betwistte de conclusie van het Uwv dat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De Raad heeft de zaak behandeld na meerdere deskundigenrapporten, waaronder die van psychiater F.B. van der Wurff en verzekeringsarts drs. M. Vervoort. De deskundigen concludeerden dat appellante meer beperkingen heeft dan eerder vastgesteld, maar dat zij op de datum in geding in staat was om in een reguliere werkomgeving te functioneren. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht geen WIA-uitkering heeft toegekend, omdat appellante niet voldeed aan de criteria van 35% arbeidsongeschiktheid. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het bestreden besluit, ondanks een gebrek in de motivering, niet tot een andere uitkomst zou leiden. De proceskosten van appellante werden toegewezen aan het Uwv, evenals het griffierecht.