Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 2.440,68;
- bepaalt dat het Uwv aan appellant het in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 136,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. I.C. Dijkstra, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 3 augustus 2023. Het hoger beroep was gericht tegen de beslissing van het Uwv, dat op 1 april 2025 een gewijzigde beslissing op bezwaar had genomen. Op 11 september 2025 heeft appellant het hoger beroep ingetrokken, omdat het Uwv tegemoet was gekomen aan zijn bezwaren. Appellant verzocht de Raad om het Uwv te veroordelen in de proceskosten. Het Uwv heeft zich niet verzet tegen deze veroordeling.
De Raad heeft besloten geen zitting te houden, omdat partijen daarmee instemden. De uitspraak is gedaan op 18 december 2025. De Raad oordeelt dat, gezien de intrekking van het hoger beroep, het Uwv moet worden veroordeeld in de proceskosten van appellant. De kosten van rechtsbijstand zijn begroot op € 907,- en de kosten voor inschakeling van een deskundige op € 1.533,68, wat leidt tot een totaalbedrag van € 2.440,68. Daarnaast moet het Uwv het door appellant betaalde griffierecht van € 136,- vergoeden.