ECLI:NL:CRVB:2025:327
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep WIA-uitkering gedeeltelijk gegrond na polsoperatie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de weigering van een WIA-uitkering door het Uwv. Appellante, die tijdelijk volledig arbeidsongeschikt is na een polsoperatie op 23 april 2019, stelt dat zij recht heeft op een WIA-uitkering vanaf deze datum. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat artikel 55, eerste lid, aanhef en onderdeel b, onder 1⁰, van de Wet WIA van toepassing is, waardoor appellante recht heeft op een WIA-uitkering vanaf 23 april 2019. De Raad bevestigt echter het oordeel van de rechtbank dat er op de data 1 september 2018, 5 juni 2019 en 1 januari 2020 geen sprake is van toegenomen beperkingen die recht zouden geven op een WIA-uitkering. Het Uwv wordt opgedragen opnieuw te beslissen over het bezwaar van appellante met inachtneming van deze uitspraak. De Raad veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante.