Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Het oordeel van de Raad
Conclusie en gevolgen
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 april 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag. De appellant had een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering en een toeslag op grond van de Toeslagenwet. De Raad oordeelt dat het Uwv de aanvraag om de WIA-uitkering terecht niet in behandeling heeft genomen, omdat appellant geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden heeft aangevoerd die aanleiding geven om de eerdere afwijzingen te herzien. De Raad bevestigt dat appellant niet voldoet aan de voorwaarden voor een WIA-uitkering, aangezien hij de wachttijd van 104 weken niet heeft doorlopen. De afwijzing van de aanvraag om een toeslag is eveneens terecht, omdat het gezinsinkomen van appellant niet onder het sociaal minimum ligt. De Raad wijst het verzoek om schadevergoeding af, omdat er geen grond is voor vergoeding van schade. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.