ECLI:NL:CRVB:2025:597

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 april 2025
Publicatiedatum
17 april 2025
Zaaknummer
24/1147 ANW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing herhaalde aanvraag om toekenning van een ANW-uitkering

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 april 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag om een ANW-uitkering door de Sociale verzekeringsbank (Svb). Appellante, die in Marokko woont, had een aanvraag ingediend voor een ANW-uitkering na het overlijden van haar echtgenoot. De Svb had de aanvraag afgewezen op basis van het feit dat de echtgenoot op het moment van overlijden niet verzekerd was voor de ANW, omdat hij niet in Nederland woonde of werkte en ook niet vrijwillig verzekerd was. De rechtbank Amsterdam had eerder het beroep van appellante tegen de afwijzing van de Svb ongegrond verklaard, waardoor het besluit van de Svb rechtens onaantastbaar werd. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat zij zich in een slechte financiële situatie bevindt en geld nodig heeft om haar gezin te onderhouden. De Raad heeft echter geoordeeld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die de afwijzing van de aanvraag kunnen rechtvaardigen. De Raad bevestigt dat de Svb terecht heeft geconcludeerd dat appellante niet voldoet aan de voorwaarden voor het toekennen van een ANW-uitkering. De financiële situatie van appellante kan niet leiden tot recht op een uitkering. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en appellante krijgt geen vergoeding voor haar proceskosten.

Uitspraak

24/1147 ANW
Datum uitspraak: 17 april 2025
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 10 april 2024, 23/3864 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] , Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
SAMENVATTING
Deze uitspraak gaat over de vraag of de Svb terecht de herhaalde aanvraag van appellante om toekenning van een ANW-uitkering heeft afgewezen. Volgens de Svb is er geen sprake van nieuwe feiten of omstandigheden en is het bestreden besluit niet onmiskenbaar onjuist. Met de rechtbank oordeelt de Raad dat de Svb de herhaalde aanvraag terecht heeft afgewezen. Appellante heeft ook voor de toekomst geen recht op een nabestaandenuitkering
.

PROCESVERLOOP

Appellante heeft hoger beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De Raad heeft de zaak aan de orde gesteld op een zitting van 6 maart 2025. Partijen zijn niet verschenen.

OVERWEGINGEN

Inleiding

1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.
1.1.
Appellante is gehuwd geweest met [naam echtgenoot] die op [datum] 2020 in Marokko is overleden. De aanvraag van appellante om toekenning van een ANW [1] -uitkering is afgewezen met een besluit van 26 oktober 2020 omdat haar echtgenoot op de dag van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW. Ook was hij niet verzekerd volgens de Marokkaanse sociale wetgeving. Met een besluit van 18 februari 2021 heeft de Svb het bezwaar van appellante ongegrond verklaard. De rechtbank Amsterdam heeft het beroep tegen het besluit van 18 februari 2021 ongegrond verklaard. [2] Daarmee is het besluit van 18 februari 2021 rechtens onaantastbaar geworden.
1.2.
In december 2022 heeft appellante de Svb gevraagd het besluit van 26 oktober 2020 te herzien. Met een besluit van 29 december 2022 heeft de Svb dat verzoek afgewezen. Tegen dit besluit heeft appellante geen bezwaar gemaakt.
1.3.
In januari 2023 heeft appellante opnieuw gevraagd het besluit van 26 oktober 2020 te herzien. Met een besluit van 16 februari 2023 heeft de Svb dat verzoek afgewezen en de afwijzing na bezwaar gehandhaafd met een besluit van 16 mei 2023 (bestreden besluit). Hieraan heeft de Svb ten grondslag gelegd – onder verwijzing naar artikel 4:6 van de Awb [3] – dat appellante geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd en dat niet is gebleken van een onmiskenbaar onjuist besluit. Ook is vastgesteld dat appellante met ingang van het herzieningsverzoek geen recht heeft op een nabestaandenuitkering.
Uitspraak van de rechtbank
2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten.
Het standpunt van appellante
3. Appellante is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens. Zij voert aan dat zij zich in een slechte financiële situatie bevindt en geld nodig heeft om haar gezin te onderhouden.

Het oordeel van de Raad

4.1.
De Raad beoordeelt of de rechtbank terecht het bestreden besluit in stand heeft gelaten aan de hand van wat appellante in hoger beroep heeft aangevoerd, de beroepsgronden. De Raad komt tot het oordeel dat het hoger beroep niet slaagt.
4.2.
Appellante verzoekt de Svb om van het in rechte vaststaande besluit van 26 oktober 2020 terug te komen als bedoeld in artikel 4:6 van de Awb. Dit geding gaat over een duuraanspraak. Uit vaste rechtspraak van de Raad volgt dat bij de toetsing van een besluit over een herhaalde aanvraag bij een duuraanspraak een onderscheid wordt gemaakt tussen het verleden en de toekomst. [4]
4.3.
Wat betreft de toekomst geldt dat de Svb met juistheid heeft geconcludeerd dat niet wordt voldaan aan de voorwaarden voor het toekennen van een ANW-uitkering. De echtgenoot van appellante was op het moment van zijn overlijden niet verzekerd voor de ANW omdat hij niet in Nederland woonde of werkte. Daarnaast was hij niet vrijwillig verzekerd. Hij was ook niet verzekerd op grond van de Marokkaanse wettelijke regeling en appellante ontleent daarom geen recht op een nabestaandenuitkering aan het NMV. [5] De financiële situatie van appellante kan er niet toe leiden dat zij recht heeft op een ANW-uitkering.
4.4.
Er is dus geen reden om het besluit van de Svb voor wat betreft de toekomst onjuist te houden. Daaruit volgt dat, voor wat betreft het verleden, er ook geen reden is om dit besluit als onmiskenbaar onjuist te beschouwen. Ook ziet de Raad geen (andere) reden waarom de afwijzing van de herhaalde aanvraag evident onredelijk zou zijn.

Conclusie en gevolgen

4.5.
Het hoger beroep slaagt dus niet. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Dit betekent dat de weigering van de Svb om appellante in aanmerking te brengen voor een ANWuitkering in stand blijft.
5. Omdat het hoger beroep niet slaagt krijgt appellante geen vergoeding voor haar proceskosten.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door H. Lagas in tegenwoordigheid van S. Ploum als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 17 april 2025.
(getekend) H. Lagas
(getekend) S. Ploum
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH ’sGravenhage) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen inzake het begrip verzekerde.

DÉCISION

La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale),
Statue:
Confirme la décision attaquée.
Par conséquent, décidée par H. Lagas en présence de S. Ploum en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 17 avril 2025.
(signé) H. Lagas
(signé) S. Ploum
Les parties disposent d’un délai de six semaines á compter de la date d’envoi pour introduire un pourvoi en cassation contre cette décision devant la Cour de Cassation des Pays-Bas: Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, NL2500 EH ‘s-Gravenhage) au titre de la violation ou de la mauvaise application des dispositions concernant la notion de groupe d’assuré.

Voetnoten

1.Algemene nabestaandenwet.
2.2 Uitspraak van 31 januari 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:3011.
3.3 Algemene wet bestuursrecht.
4.4 Uitspraak van de Raad van 8 juni 2012, ECLI:NL:CRVB:2012:BW8262.
5.5 Algemeen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen Nederland en Marokko.