ECLI:NL:CRVB:2025:609
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering terug te komen van het besluit tot weigering Wajong-uitkering toe te kennen
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om terug te komen van een eerder besluit tot afwijzing van een Wajong-uitkering aan appellant. Appellant, geboren in 1991, had in 2015 een aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, die werd afgewezen op basis van de conclusie dat hij arbeidsvermogen had. Appellant stelde dat er nieuwe feiten en omstandigheden waren die aanleiding gaven om het eerdere besluit te herzien, waaronder de diagnoses ADHD en fibromyalgie. Het Uwv oordeelde echter dat deze nieuwe informatie niet leidde tot een andere beoordeling van zijn arbeidsvermogen. De rechtbank Noord-Holland bevestigde het standpunt van het Uwv en verklaarde het beroep ongegrond. Appellant ging in hoger beroep, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die de eerdere afwijzing konden onderbouwen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het Uwv terecht had geweigerd om terug te komen van het besluit van 4 mei 2015. De uitspraak werd gedaan op 17 april 2025.