ECLI:NL:CRVB:2025:653
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.P. Loof
- Rechtspraak.nl
Toekenning van WIA-uitkering met een arbeidsongeschiktheid van 73,14% en de beoordeling van medische beperkingen
In deze zaak gaat het om de toekenning van een WIA-uitkering aan appellant door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), die is berekend op een mate van arbeidsongeschiktheid van 73,14% per 13 september 2021. Appellant, die zich ziekmeldde op 16 september 2019 en betrokken was bij een verkeersongeval op 19 december 2019, betwist de vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid en stelt dat hij volledig arbeidsongeschikt is. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid correct heeft vastgesteld, gebaseerd op voldoende medische en arbeidskundige grondslagen.
Het proces begon met een hoger beroep van appellant, vertegenwoordigd door mr. E. Akdeniz, tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De rechtbank had het beroep tegen het bestreden besluit van het Uwv ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 12 maart 2025 werd de zaak behandeld, waarbij appellant aanwezig was met zijn advocaat en het Uwv vertegenwoordigd werd door mr. J.M. Breevoort.
De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld, waaronder de medische rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. De rechtbank had eerder vastgesteld dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de psychische problematiek van appellant had meegewogen in de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid. De Raad onderschrijft de conclusies van de rechtbank en oordeelt dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de juistheid van het bestreden besluit. Het hoger beroep van appellant wordt afgewezen, en de toekenning van de WIA-uitkering blijft in stand.