ECLI:NL:CRVB:2025:679
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid en herbeoordeling van medische en arbeidskundige onderbouwing
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de WIA-uitkering van appellant door het Uwv, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Appellant betwist deze beslissing en stelt dat hij meer medische beperkingen heeft dan het Uwv heeft aangenomen, waardoor hij de geselecteerde functies niet kan vervullen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 19 maart 2025, waarbij appellant werd vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. J.C. Walker, en het Uwv door mr. I.L.M. Dunselman. De Raad oordeelt dat het Uwv de WIA-uitkering terecht heeft beëindigd. De Raad volgt de argumenten van appellant niet en concludeert dat de medische en arbeidskundige beoordelingen zorgvuldig zijn uitgevoerd. De rechtbank had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Raad bevestigt deze uitspraak. De Raad stelt vast dat de verzekeringsartsen voldoende rekening hebben gehouden met de beperkingen van appellant en dat de geselecteerde functies passend zijn bij zijn belastbaarheid. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en dat de beëindiging van de WIA-uitkering in stand blijft. Appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.