ECLI:NL:CRVB:2025:701
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep en proceskostenvergoeding in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 mei 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant had eerder bezwaar gemaakt tegen een beslissing van het Uwv, maar het bestuursorgaan heeft met een gewijzigde beslissing op bezwaar tegemoetgekomen aan de bezwaren van appellant. Hierdoor heeft appellant op 7 februari 2025 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenvergoeding.
De Raad heeft vastgesteld dat, volgens artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het bestuursorgaan op verzoek van de indiener van het beroepschrift kan worden veroordeeld in de kosten, indien het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener is tegemoetgekomen. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv de kosten van bezwaar heeft vergoed en dat er aanleiding is om het Uwv te veroordelen in de proceskosten die appellant heeft moeten maken in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep.
De proceskosten zijn begroot op € 2.721,-, inclusief het griffierecht van € 186,- dat het Uwv aan appellant moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door rechter E. Dijt en griffier S. Pouw.