Uitspraak
PROCESVERLOOP
.
OVERWEGINGEN
Inleiding
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om appellante per 2 maart 2020 een WIA-uitkering toe te kennen. Het Uwv stelt dat er geen toegenomen beperkingen zijn uit dezelfde ziekteoorzaak binnen vijf jaar na de beëindiging van de eerdere WIA-uitkering op 13 februari 2017. Appellante betwist dit en stelt dat haar migraine en psychische klachten zijn verergerd. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en een deskundige benoemd om de medische situatie van appellante te beoordelen. De deskundige concludeert dat er geen toename van beperkingen is ten opzichte van de eerdere beoordeling. De Raad volgt dit oordeel en bevestigt de beslissing van het Uwv. De rechtbank Midden-Nederland had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Raad komt tot dezelfde conclusie. Appellante krijgt geen vergoeding voor proceskosten en het griffierecht wordt niet teruggegeven.