In deze zaak heeft verzoekster, vertegenwoordigd door C. Roeterdink, een verzoek tot herziening ingediend van een eerdere uitspraak van de Raad van 21 december 2023, waarin de toekenning van een WIA-uitkering per 2 december 2020 werd geweigerd. De Centrale Raad van Beroep heeft op 14 mei 2025 uitspraak gedaan op dit verzoek. De Raad oordeelde dat verzoekster geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die niet eerder bekend waren en die tot een andere uitspraak hadden kunnen leiden. De Raad verwees naar artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de voorwaarden voor herziening van een uitspraak vastlegt. Verzoekster had rapporten en een brief overgelegd ter ondersteuning van haar verzoek, maar de Raad concludeerde dat deze stukken al eerder waren beoordeeld en dat er geen aanleiding was om terug te komen op de eerdere beslissing. De uitspraak van de Raad van 21 december 2023 blijft dus in stand. De proceskosten worden niet vergoed.