1.2.Met een besluit van 18 augustus 2022 heeft de Svb de aanvraag afgewezen. Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit. Met een besluit van 16 december 2022 (bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaar ongegrond verklaard. De Svb heeft hierbij overwogen dat de echtgenoot van appellante op de dag van zijn overlijden niet in Nederland woonde of werkte. De CNSS heeft laten weten dat de echtgenoot niet verzekerd was in Marokko op de dag van zijn overlijden. Hij valt hierdoor niet onder een internationale regeling waardoor er recht op een ANW-uitkering kan ontstaan.
Uitspraak van de rechtbank
2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten. De rechtbank heeft geoordeeld dat de overleden echtgenoot van appellante ten tijde van zijn overlijden niet verzekerd was voor de ANW. Verder heeft de rechtbank het volgende geoordeeld:
“ De bepalingen van de Anw ten aanzien van het verzekerd zijn, zijn dwingend van aard. Dat betekent dat de wet geen ruimte biedt om aan iemand die niet voldoet aan de voorwaarden die in de Anw staan, een uitkering toe te kennen. Bovendien is de Anw een wet in formele zin, wat betekent dat de toepassing van de relevante bepalingen van de Anw niet kan worden getoetst aan algemene rechtsbeginselen en (ander) ongeschreven recht, zoals het evenredigheidsbeginsel.
(…)
Alleen als zich bijzondere omstandigheden voordoen die niet of niet ten volle zijn verdisconteerd in de afweging van de wetgever en deze omstandigheden de toepassing van de wettelijke bepaling in strijd doen zijn met algemene rechtsbeginselen of (ander) ongeschreven recht, kan aanleiding bestaan voor zogenoemde contra-legem toepassing van algemene rechtsbeginselen of (ander) ongeschreven recht. Naar het oordeel van de rechtbank doen zich in het geval van eiseres geen bijzondere omstandigheden voor die niet of niet ten volle zijn verdisconteerd in de afweging van de wetgever. De essentie van de dwingend geformuleerde voorwaarden van het verzekerd zijn voor de Anw is namelijk juist dat nabestaanden van diegenen die op het moment van overlijden niet verzekerd zijn, niet in aanmerking komen voor een Anw-uitkering. Daarbij heeft de wetgever er bewust voor gekozen om de kring van verzekerden te beperken tot mensen die in Nederland wonen of werken, die een vrijwillige verzekering hebben afgesloten of die op grond van internationale verdragen als verzekerd worden aangemerkt. Het gevolg daarvan is dat nabestaanden van mensen die niet tot die kring van verzekerden behoren, zoals de weduwes van Marokkaanse gastarbeiders die zijn teruggekeerd naar Marokko en die zich niet anderszins hebben verzekerd, geen aanspraak kunnen maken op een Anw-uitkering. Aangenomen moet worden dat de wetgever dit gevolg heeft bedoeld en voorzien.
De door eiseres gestelde onbekendheid met de regelgeving en het analfabetisme van haar echtgenoot zijn naar het oordeel van de rechtbank ook geen bijzondere omstandigheden op grond waarvan verweerder kon afwijken van de dwingendrechtelijke wettelijke bepalingen.
(…)
Voor verweerder bestond geen actieve verplichting om de wijlen echtgenoot van eiseres op de mogelijkheid tot vrijwillige verzekering te wijzen.
Ten slotte overweegt de rechtbank dat de verantwoordelijkheid van Nederland ten opzichte van in Marokko wonende nabestaanden van AOW-gerechtigden niet zover strekt dat Nederland (ook) voor hen een bepaald minimuminkomen moet garanderen. Hoewel de rechtbank oog heeft voor de moeilijke situatie van eiseres, is die situatie niet het gevolg van de afwijzing van haar aanvraag om een Anw-uitkering en/of de Nederlandse wetgeving in dit verband. De weigering om een uitkering te verstrekken is ook niet in strijd met de bepalingen in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.”
Het standpunt van appellante
3. Appellante is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens. Appellante heeft – samengevat – aangevoerd dat het vereiste van ‘verzekerd zijn’, in haar geval buiten toepassing moet blijven wegens strijd met het evenredigheidsbeginsel. Daarbij is uiteengezet dat appellante geen inkomen heeft, een zwakke gezondheid en veel geld kwijt is aan medicijnen. Zij woont in een bergachtig gebied en lijdt onder extreme stress over haar bestaanszekerheid op haar leeftijd. De persoonlijke omstandigheden van appellante hadden voor de rechtbank aanleiding moeten zijn om indringend te toetsen. Er is een beroep gedaan op de menselijke maat. Op zitting is betoogd dat de Svb een actieve informatieplicht heeft naar Marokkaanse werknemers, die geen weet hebben van de voorwaarden waaraan zij moeten voldoen voor het recht op een uitkering. Ook is namens appellante verzocht om haar zaak aan een grote kamer voor te leggen.
Het oordeel van de Raad
4. De Raad beoordeelt of de rechtbank terecht het bestreden besluit in stand heeft gelaten aan de hand van wat appellante in hoger beroep heeft aangevoerd, de beroepsgronden. De Raad komt tot het oordeel dat het hoger beroep niet slaagt. De wettelijke regels die voor de beoordeling van het hoger beroep belangrijk zijn, zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.