ECLI:NL:CRVB:2025:805
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid en toekenning van WIA-uitkering
In deze zaak gaat het om de beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant, die een WIA-uitkering heeft aangevraagd. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, die het bezwaar van appellant tegen de toekenning van de WIA-uitkering ongegrond heeft verklaard. Appellant is van mening dat hij meer beperkingen heeft dan door het Uwv is vastgesteld en dat de geselecteerde functies niet passend zijn. De Raad oordeelt echter dat het Uwv terecht de mate van arbeidsongeschiktheid op 74,18% heeft vastgesteld en dat de geselecteerde functies geschikt zijn voor appellant. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het hoger beroep van appellant af. De uitspraak is gedaan op 21 mei 2025.