ECLI:NL:CRVB:2025:832

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
4 juni 2025
Zaaknummer
24/53 AWBZ-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van verzoek om herziening in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 mei 2025 uitspraak gedaan over het verzet van verzoekster tegen een eerdere niet-ontvankelijk verklaring van haar verzoek om herziening. De zaak betreft een verzoekster die in beroep ging tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 15 februari 2017. In de eerdere uitspraak van 23 mei 2024 werd het verzoek om herziening niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet was betaald. Verzoekster heeft hierop verzet aangetekend, maar beide partijen zijn niet verschenen tijdens de zitting op 17 april 2025.

De Raad heeft overwogen dat verzoekster in het verzetschrift geen verklaring heeft gegeven voor het niet betalen van het griffierecht. Er zijn geen feiten of omstandigheden aangevoerd die erop wijzen dat verzoekster niet in verzuim is geweest. Hierdoor kon de Raad niet anders concluderen dan dat het verzet ongegrond is. De Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling in deze zaak.

De uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van S. Pouw als griffier, en is openbaar uitgesproken op 28 mei 2025.

Uitspraak

Datum uitspraak: 28 mei 2025
24/53 AWBZ-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak in verband met het verzoek om herziening tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 15 februari 2017, 15/6515 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[verzoekster] te [woonplaats] (verzoekster)
het CIZ

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak van 23 mei 2024 heeft de Raad het door verzoekster ingestelde verzoek om herziening tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Verzoekster heeft verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 17 april 2025. Beide partijen zijn niet verschenen.

OVERWEGINGEN

In de uitspraak van de Raad van 23 mei 2024 is het verzoek om herziening niet ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet is betaald en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat verzoekster niet in verzuim is geweest.
In het verzetschrift heeft verzoekster geen verklaring gegeven voor het feit dat het griffierecht niet is betaald.
De Raad is van oordeel dat verzoekster in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat zij niet in verzuim is geweest. Het griffierecht is niet bij de Raad ontvangen. Dit betekent dat het verzet ongegrond wordt verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van S. Pouw als griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 28 mei 2025.
(getekend) J.C. Boeree
(getekend) S. Pouw