ECLI:NL:CRVB:2025:832
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van verzoek om herziening in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 mei 2025 uitspraak gedaan over het verzet van verzoekster tegen een eerdere niet-ontvankelijk verklaring van haar verzoek om herziening. De zaak betreft een verzoekster die in beroep ging tegen een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 15 februari 2017. In de eerdere uitspraak van 23 mei 2024 werd het verzoek om herziening niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet was betaald. Verzoekster heeft hierop verzet aangetekend, maar beide partijen zijn niet verschenen tijdens de zitting op 17 april 2025.
De Raad heeft overwogen dat verzoekster in het verzetschrift geen verklaring heeft gegeven voor het niet betalen van het griffierecht. Er zijn geen feiten of omstandigheden aangevoerd die erop wijzen dat verzoekster niet in verzuim is geweest. Hierdoor kon de Raad niet anders concluderen dan dat het verzet ongegrond is. De Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling in deze zaak.
De uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van S. Pouw als griffier, en is openbaar uitgesproken op 28 mei 2025.