ECLI:NL:CRVB:2025:846
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling door het Uwv
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de WIA-uitkering van appellante per 5 september 2022, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Appellante betwist deze beslissing van het Uwv, omdat zij van mening is dat haar medische beperkingen niet correct zijn ingeschat. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 5 maart 2025, waarbij appellante werd bijgestaan door haar advocaat, mr. E. Akdeniz, en het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. D.W.C. Jacobs. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv voldoende en inzichtelijk heeft gemotiveerd dat de aan de schatting ten grondslag gelegde functies passend zijn voor appellante, uitgaande van de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 17 januari 2023. De rechtbank Oost-Brabant had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad concludeert dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de medische beoordeling van het Uwv, en het verzoek van appellante om een deskundige te benoemen is afgewezen. De beëindiging van de WIA-uitkering blijft dus in stand, en appellante krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.