ECLI:NL:CRVB:2025:886
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening AOW-pensioen naar norm voor alleenstaande
In deze uitspraak beoordeelt de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep het verzoek van verzoeker om een voorlopige voorziening te treffen in de vorm van de toekenning van een AOW-pensioen naar de norm voor een alleenstaande. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af wegens gebrek aan een spoedeisend belang. Verzoeker ontving een AOW-pensioen naar de norm voor een alleenstaande, maar de Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft dit gewijzigd naar de norm voor gehuwden, omdat verzoeker een gezamenlijke huishouding zou voeren. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen deze wijziging, maar de Svb heeft het bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep tegen het besluit van de Svb eveneens ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Verzoeker heeft hoger beroep ingesteld en opnieuw een verzoek om voorlopige voorziening ingediend. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker niet heeft aangetoond dat er sprake is van een spoedeisend belang, zoals het risico op schulden of andere acute financiële problemen. Daarom is het verzoek om een voorlopige voorziening kennelijk ongegrond verklaard. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.