ECLI:NL:CRVB:2025:893
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de WIA-uitkering van appellante door het Uwv per 24 juli 2023, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Appellante betwist deze beslissing en stelt dat zij meer beperkingen heeft dan het Uwv heeft aangenomen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het Uwv de WIA-uitkering terecht heeft beëindigd. De Raad oordeelt dat de medische en arbeidskundige grondslagen voor de beëindiging voldoende zijn onderbouwd. Appellante heeft in het verleden gewerkt als cateringmedewerkster en later als leerling helpende, maar heeft zich ziekgemeld vanwege psychische en lichamelijke klachten. De Raad volgt de conclusies van de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen dat appellante in staat is om de geselecteerde functies te vervullen. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Raad bevestigt deze uitspraak. De beëindiging van de WIA-uitkering blijft dus in stand.