ECLI:NL:CRVB:2025:894
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de arbeidsongeschiktheid van appellant en de toekenning van een WIA-uitkering
In deze zaak gaat het om de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant door het Uwv per 22 juni 2020, die is vastgesteld op 57,27%. Appellant is van mening dat hij meer beperkingen heeft dan het Uwv heeft aangenomen, waardoor hij de geselecteerde functies niet kan vervullen. De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak behandeld en is tot de conclusie gekomen dat het Uwv de arbeidsongeschiktheid correct heeft vastgesteld. De Raad heeft de deskundige KNO-arts prof. dr. C.R.J. Cremers benoemd om de medische situatie van appellant te beoordelen. De deskundige concludeerde dat er geen sprake was van gehoorverlies, maar wel van oorsuizen. De Raad heeft de bevindingen van de deskundige gevolgd en geoordeeld dat de geselecteerde functies passend zijn voor appellant. De Raad heeft het beroep tegen het bestreden besluit van het Uwv gegrond verklaard, maar het besluit van 6 juni 2024, waarin de WIA-uitkering werd toegekend, in stand gelaten. De Raad heeft het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant en het griffierecht vergoed.