ECLI:NL:CRVB:2025:900
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid en medische onderbouwing
In deze zaak staat de weigering van het Uwv om appellant een WIA-uitkering toe te kennen centraal. Appellant, die zich ziekmeldde op 8 januari 2021, betwist de conclusie van het Uwv dat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Hij stelt dat zijn medische beperkingen niet correct zijn ingeschat en dat hij de door het Uwv geselecteerde functies niet kan vervullen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 8 mei 2025, waarbij appellant en zijn partner aanwezig waren, en het Uwv vertegenwoordigd werd door mr. L.M.C. Levels. De Raad oordeelt dat het Uwv terecht heeft besloten om geen WIA-uitkering toe te kennen, omdat appellant slechts 1,98% arbeidsongeschikt is volgens de berekeningen van het Uwv. De Raad volgt de argumenten van het Uwv en de rechtbank, die eerder het beroep van appellant ongegrond verklaarde. De Raad concludeert dat er geen nieuwe medische informatie is gepresenteerd die de eerdere beoordelingen zou kunnen weerleggen. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, wat betekent dat de weigering van de WIA-uitkering in stand blijft. Appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht, aangezien het hoger beroep niet slaagt.