ECLI:NL:CRVB:2025:916
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om appellant per 9 december 2022 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Appellant stelt dat hij meer medische beperkingen heeft dan het Uwv heeft aangenomen, waardoor hij de geselecteerde functies niet kan vervullen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 8 mei 2025, waarbij appellant werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. H. Beekelaar, en het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. C. Roele. De Raad oordeelt dat het Uwv terecht geen WIA-uitkering heeft toegekend, omdat de medische beoordeling zorgvuldig is uitgevoerd en er geen aanleiding is om te twijfelen aan de vastgestelde belastbaarheid van appellant. De Raad bevestigt dat een verwacht ziekteverzuim van rond de 25% redelijk is voor een werkgever en dat appellant, buiten de dagen van migraineaanvallen, beschikbaar is voor werk. De rechtbank had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Raad onderschrijft dit oordeel. De uitspraak van de rechtbank blijft in stand, en appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.