ECLI:NL:CRVB:2025:921
Centrale Raad van Beroep
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep en proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De rechtbank had op 14 juni 2022 uitspraak gedaan in een zaak met nummer 21/3027. Namens de betrokkene, die in deze procedure werd vertegenwoordigd door advocaat mr. S. Benayad, is een verweerschrift ingediend. Op 24 oktober 2024 heeft het college het hoger beroep ingetrokken. Hierop heeft mr. Benayad de Raad verzocht om het college te veroordelen in de proceskosten die zijn gemaakt in verband met de hoger beroepsprocedure.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn uitspraak van 24 juni 2025 geoordeeld dat voor een proceskostenveroordeling in geval van intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan niet vereist is dat sprake is van een onrechtmatig besluit. Het enige dat van belang is, is dat de kosten die de andere partij vergoed wil krijgen, redelijkerwijs zijn gemaakt in verband met de behandeling van het beroep bij de bestuursrechter, zoals bepaald in artikel 8:75 lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Aangezien de betrokkene kosten heeft moeten maken naar aanleiding van de hoger beroepsprocedure die door het college is gestart, is aan deze voorwaarde voldaan.
De Raad heeft het college vervolgens veroordeeld in de proceskosten van de betrokkene tot een bedrag van € 907,-, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. De uitspraak is gedaan door M. Wolfrat, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier, en is openbaar uitgesproken op 24 juni 2025.