Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de toekenning van een loongerelateerde WGA-uitkering aan appellant, die een mate van arbeidsongeschiktheid van 58,71% heeft. Appellant is van mening dat het Uwv zijn arbeidsongeschiktheid onterecht heeft vastgesteld en dat er meer medische beperkingen zijn dan door het Uwv aangenomen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld na een hoger beroep van appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard en het besluit van het Uwv in stand gelaten. De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld, waaronder de medische rapporten en de argumenten van beide partijen. De Raad concludeert dat het Uwv de mate van arbeidsongeschiktheid correct heeft vastgesteld en dat er geen aanleiding is om een verdergaande urenbeperking aan te nemen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en laat de toekenning van de WIA-uitkering aan appellant in stand. Appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten omdat het hoger beroep niet slaagt.