In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. R.A. Dayala, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam had eerder een bedrag van € 136.072,33 op grond van de Participatiewet van appellant teruggevorderd. Na een gedeeltelijke gegrondverklaring van het bezwaar door het college, werd het terugvorderingsbedrag verlaagd naar € 94.098,92. Appellant heeft vervolgens hoger beroep ingesteld, maar het college heeft op 14 februari 2024 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen, waarbij het volledig tegemoetkwam aan de bezwaren van appellant en het terugvorderingsbedrag op nihil stelde. Hierdoor had appellant geen procesbelang meer bij het hoger beroep, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van zijn beroep. De Raad heeft het college veroordeeld in de proceskosten van appellant, die in totaal € 2.721,- bedragen, en het college moet ook het betaalde griffierecht van € 186,- vergoeden. De uitspraak is gedaan op 1 juli 2025.