Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 1.674,82;
- bepaalt dat het Uwv het in hoger beroep door appellante betaalde griffierecht van € 138,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.L. van Os, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Het hoger beroep werd ingesteld na een gewijzigde beslissing op bezwaar door het Uwv op 11 februari 2025. Echter, op 12 februari 2025 heeft appellante het hoger beroep ingetrokken, omdat het Uwv tegemoet was gekomen aan haar bezwaren. Appellante verzocht de Raad om het Uwv te veroordelen in de proceskosten. Het Uwv heeft geen verweerschrift ingediend en het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten, conform artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad heeft vastgesteld dat de intrekking van het beroep plaatsvond omdat het Uwv aan de bezwaren van appellante tegemoet was gekomen. De Raad heeft vervolgens geoordeeld dat het Uwv in de proceskosten moet worden veroordeeld, die appellante redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met de behandeling van het hoger beroep. De totale proceskosten zijn begroot op € 1.674,82, inclusief kosten voor een arbeidsdeskundige. Daarnaast moet het Uwv het door appellante betaalde griffierecht van € 138,- vergoeden. De uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van M.D.F. de Moor, en is openbaar uitgesproken op 25 juni 2025.