ECLI:NL:CRVB:2025:987
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 juni 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De appellant had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 21 november 2024. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het griffierecht van € 138,- niet binnen de gestelde termijn was betaald. De appellant was in december 2024 en januari 2025 meerdere keren gewezen op de verplichting om het griffierecht tijdig te voldoen. Ondanks deze waarschuwingen is het griffierecht niet tijdig betaald, waardoor de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van J.M. Labage als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en belanghebbenden kunnen binnen zes weken na verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen.