UITSPRAAK
op het beroep van de besloten vennootschap X B.V. te Z, belanghebbende,
tegen
een uitspraak van het Hoofd van de Belastingdienst Grote ondernemingen te P, de inspecteur.
1. Loop van het geding
Van belanghebbende is ter griffie een beroepschrift ontvangen op 28 april 1999, ingediend door mr. A (B Belastingadviseurs) te Q als haar gemachtigde. Het beroep is gericht tegen de uitspraak met dagtekening 18 maart 1999 van de inspecteur, betreffende de aan belanghebbende opgelegde aanslag in de vennootschapsbelasting over 1994.
Aan belanghebbende is een aanslag opgelegd naar een belastbaar bedrag van ƒ 304.891,--.
Na bezwaar tegen de aanslag is deze bij de bestreden uitspraak gehandhaafd. Het beroep strekt tot vernietiging van de uitspraak en tot vermindering van de aanslag tot nihil.
De inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend. Hij concludeert tot bevestiging van de bestreden uitspraak.
Ter zitting van 9 november 1999 zijn verschenen en gehoord voornoemde gemachtigde, alsmede de inspecteur die tot bijstand werd vergezeld door C. Op 26 oktober 1999 is van belanghebbende een pleitnota ter griffie ingekomen welke tevens aan de wederpartij is toegezonden. De inspecteur heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en overgelegd. De inhoud van beide pleitnota’s geldt als hier ingelast.
Ter zitting heeft het Hof gelijktijdig het beroep van belanghebbende behandeld inzake de aan haar opgelegde aanslag in de vennootschapsbelasting over 1995, met als kenmerk van het Hof 99/1350.
2. Loop van het geding
2.1. Belanghebbende heeft als besloten vennootschap in oprichting bij overeenkomst van 15 novem-ber 1993 met terugwerkende kracht tot 20 juni 1993 van D B.V. de aandelen gekocht in E B.V. Met ingang van 1 januari 1994 is tussen belanghebbende en E B.V. een fiscale eenheid in de zin van artikel 15 van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (hierna: de Wet) tot stand gekomen. E B.V. produceert en distribueert (...).
2.2. Van 24 april 1985 tot en met 31 december 1992 behoorde E B.V. tot een fiscale eenheid als bedoeld in artikel 15 van de Wet waarvan F B.V. de moedermaatschappij was. F BV is een dochtermaatschappij van de aan de Amsterdamse effectenbeurs genoteerde vennootschap G N.V.
2.3. Gedurende het jaar 1993 was E B.V. zelfstandig belastingplichtig. In de fiscale balans bij de door E B.V. ingediende aangifte vennootschapsbelasting 1993 zijn de activa per 1 januari 1993 voor dezelfde waarden opgenomen als in de balans van de fiscale eenheid F B.V. per 31 december 1992. Zulks met inbegrip van een afwaardering naar lagere bedrijfswaarde van die activa met een bedrag van ƒ 4.114.000,-- welke in 1991 dan wel in 1992 door F B.V. in aanmerking is genomen. Tegen de aanslag vennootschapsbelasting over 1993 ten name van E B.V., die in 1993 verlies leed, is geen bezwaar ingediend.
2.4. In de door belanghebbende ingediende aangiften vennootschapsbelasting 1994 en 1995 is zij voor wat betreft de waardering van de activa die civielrechtelijk tot het vermogen behoren van E B.V., uitgegaan van de waardering van die activa volgens de balans van E B.V. per 31 december 1993, inclusief de onder 2.3 genoemde afwaardering van die activa naar lagere bedrijfswaarde.
2.5. In de onder 2.1 genoemde overeenkomst is onder meer het volgende bepaald: