ECLI:NL:GHAMS:2002:AE6611
Gerechtshof Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Bijl
- M. Vrouwenvelder
- J. Brouwer
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de teruggaaf van omzetbelasting in verband met incidentele verhuur van logies tijdens een conferentie
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 8 april 2002 uitspraak gedaan in een geschil tussen X B.V. en de Belastingdienst over de teruggaaf van omzetbelasting. Belanghebbende, X B.V., houdt zich voornamelijk bezig met de verhuur van ruimten voor congressen, vergaderingen en tentoonstellingen. In 1999 heeft zij een overeenkomst gesloten met Y voor de verhuur van ruimten voor de Amsterdam 2000 Conference of Preaching Evangelists. Tijdens deze conferentie heeft belanghebbende incidenteel logies verstrekt aan deelnemers, waarvoor bedden zijn aangeschaft en na afloop zijn verkocht. De vraag die aan het Hof werd voorgelegd, was of deze incidentele verhuur van logies kan worden aangemerkt als een hotel-, pension- of vakantiebestedingsbedrijf, zoals bedoeld in de Wet op de omzetbelasting 1968.
Het Hof oordeelde dat de activiteiten van belanghebbende niet kunnen worden gekwalificeerd als een hotel-, pension- of vakantiebestedingsbedrijf. Het Hof stelde vast dat belanghebbende slechts eenmalig onderdak heeft verschaft en dat de bedden niet in het kader van een doorlopend logiesbedrijf zijn gebruikt. De stelling van belanghebbende dat de prestaties als één dienst moeten worden aangemerkt, werd door het Hof verworpen. Het Hof concludeerde dat de vrijstelling van artikel 11 van de Wet niet van toepassing is en dat belanghebbende geen recht heeft op teruggaaf van de omzetbelasting die zij had voldaan.
De uitspraak van het Hof is van belang voor de interpretatie van de wetgeving omtrent de teruggaaf van omzetbelasting in situaties waarin incidentele verhuur van logies plaatsvindt. Het Hof benadrukte dat de aard van de onderneming van belanghebbende bepalend is voor de kwalificatie van de verrichte prestaties. De uitspraak is vastgesteld door de rechters A. Bijl, M. Vrouwenvelder en J. Brouwer, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.