ECLI:NL:GHAMS:2005:BX8554
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- F.O. van Manen
- A.M.A. Verscheure
- C.T. Barbas
- Rechtspraak.nl
Erfpacht en vergunningseisen voor dakopbouw in Amsterdam
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, ging het om een hoger beroep van de gemeente Amsterdam tegen eerdere vonnissen van de rechtbank Amsterdam. De gemeente had in eerste aanleg gevorderd dat de geïntimeerden, die een dakopbouw hadden gerealiseerd zonder de vereiste vergunning, deze zouden afbreken. De gemeente stelde dat de dakopbouw een verandering van de bebouwing was waarvoor een privaatrechtelijke vergunning vereist was, en dat de vergunning niet mocht worden geweigerd enkel omdat de aanvrager niet akkoord ging met de voorgestelde herziening van de canon. De rechtbank had in haar tussenvonnis geoordeeld dat de gemeente de vergunning niet mocht weigeren om die reden en had de gemeente in de gelegenheid gesteld om alsnog de vergunning te verlenen.
In hoger beroep heeft de gemeente haar eis gewijzigd en zich opnieuw beroepen op artikel 6 van de Algemene Bepalingen voor voortdurende erfpacht (AB 1966). Het hof oordeelde dat de uitbreiding van de woning met de dakopbouw inderdaad als een verandering van de bebouwing moest worden aangemerkt waarvoor een vergunning vereist was. Het hof bevestigde dat de gemeente onder bepaalde omstandigheden voorwaarden aan de vergunning mocht verbinden, maar dat dit niet betekende dat de vergunning geweigerd mocht worden enkel omdat er geen overeenstemming was over de canonherziening. Het hof bekrachtigde de eerdere vonnissen van de rechtbank en veroordeelde de gemeente in de kosten van het hoger beroep.