ECLI:NL:GHAMS:2006:AV2901

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
17 februari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04/4467 DK
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Rechters
  • F.H.M. Possen
  • R.J.M. Bosch
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid Douanekamer inzake uitnodigingen tot betaling van antidumpingrechten

In deze zaak, behandeld door de Douanekamer van het Gerechtshof Amsterdam, is op 17 februari 2006 uitspraak gedaan in de zaak met nummer 04/4467 DK. De Douanekamer verklaart zich onbevoegd met betrekking tot de uitnodigingen tot betaling van antidumpingrechten. Het beroep is ingediend door Y belastingadviseur namens de besloten vennootschap X B.V., gericht tegen de uitspraak van de inspecteur van de Belastingdienst/Douane O van 8 november 2004, waarbij het bezwaar van belanghebbende tegen de uitnodigingen tot betaling werd afgewezen. De uitnodigingen betroffen bedragen van respectievelijk € 23.329, € 91.303 en € 8.137 aan antidumpingrechten.

De procedure begon op 17 november 2004 met de indiening van het beroepschrift, waarbij een griffierecht van € 273 door de Douanekamer werd geheven. Belanghebbende heeft in een aanvullende brief aangegeven dat er ook beroep was ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. De Douanekamer heeft in haar overwegingen vastgesteld dat zij zich onbevoegd moet verklaren, omdat het geschil voortvloeit uit een uitnodiging tot betaling en niet uit een beschikking van de inspecteur die indeling in het douanetarief betreft, zoals vereist volgens de geldende wetgeving.

De Douanekamer heeft geen termen aanwezig geacht voor een veroordeling van de inspecteur in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag, 17 februari 2006, door mr. F.H.M. Possen, in aanwezigheid van griffier mr. R.J.M. Bosch.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
Douanekamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 Awb
in de zaak nr. 04/4467 DK
de dato 17 februari 2006
1. De procedure
1.1. Op 17 november 2004 is een beroep-schrift ingekomen van Y belastingadviseur te Z, ingediend namens de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid X B.V, te Q, belanghebbende.Het beroep is gericht tegen de uitspraak van de inspecteur van de Belastingdienst/Douane O (hierna: de inspecteur), van 8 november 2004, nr. .., waarbij het bezwaar van belanghebbende tegen de uitnodigingen tot betaling van 28 februari 2004, nummers ...104A, - 0105A en 0106A voor een bedrag van respectievelijk € 23.329, € 91.303 en € 8.137 aan antidumpingrechten, werd afgewezen.
1.2. Van belanghebbende is door de griffier van de Douanekamer van het Gerechtshof (hierna: de Douanekamer) een griffierecht van € 273 geheven. Het beroepschrift is aangevuld bij de brief van 7 januari 2005. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
1.3. In laatstgenoemde brief heeft belanghebbende vermeld dat ten aanzien van de onderhavige uitnodigingen tot betaling ook beroep is ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.
2. Overwegingen ten aanzien van het beroep
2.1 De hierna volgende rechtsoverwegingen laten zien dat de Douanekamer aan het eigenlijk geschil, dat partijen verdeeld houdt niet kan toekomen.
2.2. Ingevolge het arrest van de Hoge Raad van 20 februari 2004, nr. 38.907, Douanerechtspraak 2004/37* en BNB 2004/199*, had de onderhavige procesgang op de voet van artikel 30d, lid 2, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, zoals deze bepaling destijds gold, te weten bezwaar bij de inspecteur en beroep bij de Douanekamer, alleen maar gevolgd kunnen worden, indien het geschil in het kader van de antidumpingheffing was ontstaan ten gevolge van een beschikking van de inspecteur, inhoudende indeling in het douanetarief als bedoeld in artikel 20, lid 3, van het Communautair douanewetboek.
2.3. Nu in casu het geschil is ontstaan naar aanleiding van de uitreiking van een uitnodiging tot betaling, moet de Douanekamer – wederom gelet op voornoemd arrest van de Hoge Raad – zich onbevoegd verklaren.
3. De proceskosten
De Douanekamer acht geen termen aanwezig voor een veroordeling van de inspecteur in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 Algemene wet bestuursrecht.
4. De beslissing
De Douanekamer:
- verklaart zich onbevoegd;
- gelast de Staat der Nederlanden het griffierecht ad € 273 aan belanghebbende te vergoeden.
Aldus vastgesteld op 17 februari 2006 door mr. F.H.M. Possen, in tegenwoordigheid van mr. R.J.M. Bosch, griffier. De beslissing is op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken.
De griffier: De voorzitter:
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep een verzetschrift worden ingediend bij de Douanekamer van het Gerechtshof. Daarbij kunt u vragen in de gelegenheid te worden gesteld op een zitting te worden gehoord. Een kopie van deze uitspraak moet bij het verzetschrift worden overgelegd. Het verzetschrift moet zijn ondertekend en dient ten minste te bevatten:
de naam en het adres van de indiener,
de dagtekening,
de vermelding van de uitspraak waartegen het verzet is gericht,
de gronden van het verzet.
Indien de Douanekamer het verzet gegrond verklaart, vervalt de uitspraak waartegen verzet was gedaan en wordt het onderzoek voortgezet in de stand waarin het zich bevond.