Uitspraak
1.Het geding in hoger beroep
2.De feiten
de vrouwis het volgende gebleken.
de manis het volgende gebleken.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende partneralimentatie en de bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie van de jongmeerderjarige dochter van partijen. De vrouw en haar dochter zijn op 30 januari 2007 in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank te Haarlem, die op 21 november 2006 was gegeven. De man heeft op 27 februari 2007 een verweerschrift ingediend en incidenteel appel ingesteld. De vrouw en dochter hebben aanvullende grieven ingediend op 22 juni 2007, waarna de man op 9 augustus 2007 een memorie van antwoord heeft ingediend. De zaak is op 20 augustus 2007 ter zitting behandeld, waarbij de dochter een volmacht aan de vrouw heeft verleend om namens haar op te treden.
De feiten van de zaak zijn als volgt: partijen zijn op 30 januari 1988 gehuwd en hun huwelijk is op 29 november 2004 ontbonden. Bij de echtscheidingsbeschikking is een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de dochter vastgesteld op € 750,- per maand, en een uitkering tot levensonderhoud van de vrouw op € 4.000,- per maand. In een eerdere beschikking van het hof op 5 augustus 2004 is de uitkering tot levensonderhoud van de vrouw verhoogd naar € 6.000,- per maand.
In het hoger beroep verzoekt de vrouw om vernietiging van de bestreden beschikking en wijziging van de eerdere beschikking van het hof. De man verzoekt de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren en verwerpt alle door haar opgeworpen grieven. Het hof heeft de behoefte van de vrouw en de dochter beoordeeld, evenals de verdiencapaciteit van de vrouw en haar vermogen. Het hof concludeert dat de vrouw in staat is om een inkomen te verwerven, maar houdt rekening met haar leeftijd en beperkingen. De uitkering tot levensonderhoud van de vrouw wordt vastgesteld op verschillende bedragen, afhankelijk van de datum, en het hof wijst de verzoeken van beide partijen af, behalve voor de aanpassing van de alimentatie.
De beslissing van het hof is dat de man met ingang van verschillende data bedragen aan de vrouw moet betalen, variërend van € 5.066,- tot € 2.663,- bruto per maand, en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.