ECLI:NL:GHAMS:2007:BA2325
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Y.A.J.M. van Kuijck
- H.W. Koksma
- E.P.R. Sutorius
- Rechtspraak.nl
Uitzonderlijke omstandigheden bij intrekking hoger beroep door niet-gemachtigde raadsman
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 22 maart 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank te Utrecht. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 4 juli 2006, maar zijn raadsman verklaarde ter terechtzitting niet gemachtigd te zijn tot de inhoudelijke behandeling van de zaak. Het hof overweegt dat, ondanks deze verklaring, de feiten en omstandigheden in deze zaak een uitzonderlijk geval opleveren, zoals bedoeld in het arrest van de Hoge Raad van 23 oktober 2001. De verdachte had zijn raadsman een dag voor de zitting laten weten dat hij zijn hoger beroep wilde intrekken. De raadsman heeft de verdachte de ochtend voor de zitting naar zijn kantoor laten komen om een schriftelijk stuk op te stellen waarin de intrekking werd bevestigd. Tijdens de zitting heeft de raadsman dit stuk aan het hof overhandigd, maar hij had nog geen tijd gehad om een akte van intrekking bij de griffie van de rechtbank Utrecht op te maken.
Het hof is van oordeel dat het kennelijk de bedoeling van de verdachte was om zijn schriftelijke wens tot intrekking van het hoger beroep tijdig door zijn raadsman aan het hof te doen toekomen. In dit uitzonderlijke geval kan de raadsman worden beschouwd als gemachtigd om het desbetreffende stuk over te leggen en een toelichting te geven. Het hof verklaart de verdachte echter niet ontvankelijk in zijn hoger beroep, omdat er bij gebrek aan belang geen verdere behandeling van de zaak plaatsvindt. De beslissing van het hof is conform de eis van de advocaat-generaal.