GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
EERSTE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
[HUURDER],
wonend te Utrecht,
APPELLANT,
procureur: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer,
de stichting STICHTING PORTAAL,
statutair gevestigd te Baarn en kantoorhoudende te Utrecht,
GEÏNTIMEERDE,
procureur: mr. A.S. Rueb.
1. Het geding in hoger beroep
De partijen worden hierna [huurder] en Portaal genoemd.
Bij dagvaarding van 28 december 2005 is [huurder] in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank te Utrecht, sector kanton, locatie Utrecht (hierna: de kantonrechter) van 5 oktober 2005, in deze zaak onder rolnum-mer 411777 CS 05-1745 gewezen tussen Portaal als eiseres en [huurder] als één van de gedaagden.
[Huurder] heeft bij memorie een grief voorgesteld, producties overgelegd, bewijs aangeboden en geconcludeerd dat het hof, kort gezegd, het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en – opnieuw recht doende - uitvoerbaar bij voorraad, de vorderingen van Portaal alsnog zal afwijzen.
Daarop heeft Portaal geantwoord, producties overgelegd en geconcludeerd, kort gezegd, dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bekrachtigen en [huurder] zal veroordelen – naar het hof begrijpt - in de kosten van het hoger beroep.
Ten slotte is recht gevraagd op de stukken van beide instanties, waarvan de inhoud als hier ingevoegd wordt beschouwd.
Voor de grief verwijst het hof naar de desbetreffende memorie.
3.1 Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of niet voldoende weersproken, staat in hoger beroep het volgende vast.
3.1.1 [Huurder] huurt sinds [...] 1995 van Portaal de zelfstandige woning aan [...] te Utrecht (hierna: de woning). In de schriftelijke huurovereenkomst, alsmede in de daarop van toepassing zijnde algemene bepalingen, is onder meer bepaald dat het gehuurde uitsluitend bestemd is om te worden gebruikt als woonruimte.
3.1.2 Na een melding over geluids- en stankoverlast, is de politie op of rond [...] 2005 in de woning binnengetreden. Er is geen actieve hennepplantage aangetroffen, maar in en rond de woning stonden wel de benodigde apparatuur en materialen om een hennepplantage te installeren. In beslag zijn genomen: 16 assimilatielampen, 2 af-/aanzuigventilatoren, 1 tafelventilator, 2 elektrische kachels en 1 dompelpomp. Diezelfde dag is door energiebedrijf Eneco geconstateerd dat de verzegeling op de afsluitkap van de hoofdzekeringkast was verbroken en dat een kabel op een dusdanige manier was aangesloten dat de afgenomen elektriciteit hierdoor niet door de elektriciteitsmeter werd geregistreerd. Deze kabel was aangesloten op een provisorisch meterbord. Volgens de aangifte van Eneco is hierdoor een gevaarlijke situatie ontstaan, omdat de reguliere bekabeling daarop niet berekend is.
3.1.3 Bij dagvaarding van 25 april 2005 heeft Portaal [huurder] en zijn echtgenote voor de kantonrechter gedaagd en gevorderd, kort gezegd, dat de huurovereenkomst zal worden ontbonden met veroordeling van [huurder] tot ontruiming van de woning en dat [huurder] zal worden veroordeeld tot betaling van € 386,76 per maand over de periode vanaf de datum van het vonnis van de kantonrechter tot het moment van ontruiming van de woning, met veroordeling van [huurder] in de kosten van het geding. Bij het vonnis waarvan beroep heeft de kantonrechter uit het feit dat [huurder] niet voor dupliek heeft geconcludeerd, afgeleid dat hij zijn verweer laat varen dan wel het door Portaal (nader) gestelde niet weerlegt. De kantonrechter heeft de vorderingen van Portaal toegewezen.
4.1 De grief strekt ten betoge dat de kantonrechter ten onrechte de huurovereenkomst heeft ontbonden en de gevorderde ontruiming heeft toegewezen. Niet alleen omdat door de politie geen actieve hennepplantage is aangetroffen, maar ook omdat [huurder] de bestemming van het gehuurde niet heeft gewijzigd en er geen sprake is van schade aan de woning, overlast of gevaarzetting. Tot slot betwist [huurder] dat hij zich niet heeft gedragen als een goed huurder of dat hij de woning heeft verlaten.
4.2.1 Het hof stelt voorop dat het exploiteren van een hennepplantage in een als woonruimte verhuurde onroerende zaak, gelet op het bedrijfsmatig karakter daarvan en de daaraan in het algemeen verbonden risico’s, een tekortkoming in de nakoming van de verplichtingen van de huurder oplevert, die in beginsel ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. Dat wordt slechts anders, indien de tekortkoming van zodanige aard of geringe betekenis is, dat ontbinding niet behoort plaats te vinden. Daarbij dienen mede de belangen van partijen tegen elkaar afgewogen te worden. De stelplicht en de bewijslast van de omstandigheden die nopen tot het afwijzen van de vordering tot ontbinding liggen in beginsel bij degene die tekort is geschoten in de naleving van zijn verplichting(en). Met de grief komt [huurder] op tegen het oordeel van de kantonrechter dat ontbinding van de huurovereenkomst en de daaraan gekoppelde ontruiming in dit geval zijn gerechtvaardigd.
4.2.2 In zijn grief stelt [huurder] in de eerste plaats dat nimmer sprake is geweest van een actieve hennepplantage in de woning. Wel geeft hij toe voornemens te zijn geweest een dergelijke plantage te exploiteren. Om die reden heeft [huurder] de door de politie aangetroffen apparatuur en materialen aangeschaft. Daarnaast geeft [huurder] toe dat hij elektriciteit buiten de meter om heeft afgenomen. Het hof is van oordeel dat de situatie zoals die op of rond [...] 2005 door de opsporingsambtenaren van politie en een medewerker van Eneco in de woning is aangetroffen en die door hen is beschreven onder verwijzing naar ter plaatse genomen foto-opnames, alsmede de aldaar aangetroffen apparatuur en materialen, een voldoende duidelijke aanwijzing opleveren voor het bestaan hebben van een hennepplantage.
4.2.3 [Huurder] is op grond van de huurovereenkomst en van het toepasselijke huurreglement verplicht de woning uitsluitend te gebruiken als woonruimte. Vastgesteld kan worden dat met het exploiteren van een hennepplantage een gedeelte van de woning wordt gebruikt in strijd met de woonbestemming. Daarbij is niet van belang hoe de rest van de woning in gebruik is. Het hof merkt daarbij op dat de exploitatie van een hennepplantage zich naar de aard van de bedrijfsmatige activiteiten, anders dan [huurder] stelt, niet laat vergelijken met bijvoorbeeld het in gebruik nemen van een slaapkamer als kantoor.
4.2.4 Portaal heeft voorts gemotiveerd gesteld dat door het in de woning provisorisch aanleggen van een elektrische installatie, het risico van het ontstaan van brand in de woning aanmerkelijk is verhoogd. [Huurder] heeft daar tegenin gebracht dat het vermogen van de apparatuur ten behoeve van een hennepplantage fors is, maar dat dit nog niet met zich mee brengt dat sprake is geweest van een brandgevaarlijke situatie. [Huurder] ziet er hier echter aan voorbij dat door de namens of door hem aangebrachte veranderingen aan de elektrische installatie, deze niet meer voldoet aan NEN 1010, de wettelijk voorgeschreven veiligheidsnorm voor elektrische installaties in woningen. Portaal stelt dat algemeen bekend is dat dergelijke ondeugdelijke elektrische installaties grote risico’s (van met name brand) met zich meebrengen. [Huurder] heeft het standpunt van Portaal naar het oordeel van het hof niet dan wel onvoldoende betwist. Onder deze omstandigheden kan niet worden gezegd dat [huurder] in zoverre aan zijn stelplicht betreffende de bijzondere aard of geringe betekenis van de tekortkoming heeft voldaan.
4.3 Aan de zijde van [huurder] resteert derhalve het woonbelang. Tegenover het belang van Portaal om tegen te gaan dat in haar huurwoningen hennepplantages worden opgezet met de daaraan verbonden risico’s en nadelen, heeft [huurder] ten aanzien van zijn woonbelang niet voldoende aangevoerd dat daartegen opweegt. Het hof acht derhalve genoemd belang niet van zodanig gewicht dat het belang van Portaal hiervoor moet wijken.
4.4 Al het hiervoor overwogene tezamen beschouwd, acht het hof de ontbinding van de huurovereenkomst met de ontruiming van de woning in dit geval gerechtvaardigd. De grief faalt derhalve.
Het vooroverwogene betekent dat het hoger beroep niet slaagt en dat het vonnis waarvan beroep moet worden bekrachtigd. [Huurder] zal als de in het ongelijk gestelde partij de kosten van het geding moeten dragen.
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt [huurder] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van Portaal tot op heden begroot op € 894,- aan salaris procureur en € 244,- aan verschotten.
Dit arrest is gewezen door mrs. T.A.C. Van Hartingsveldt, J.H. Huijzer en W.J.J. Los en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 5 april 2007.