GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
Bij vervroeging
Beslissing van 12 juli 2007 in de zaak onder rekestnummer 27/07 NOT van:
DRS. [A],
wonende te [plaats],
APPELLANTE,
MR. [X],
notaris te [plaats],
GEÏNTIMEERDE.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Namens appellante, verder te noemen klaagster, is bij een op 9 januari 2007 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift – met bijlagen - tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen te Almelo, verder te noemen de kamer, van 11 december 2006, waarbij de klacht van klaagster gericht tegen geïntimeerde, hierna te noemen de notaris, ongegrond is verklaard.
1.2. Op 1 februari 2007 is van de zijde van klaagster een aanvullend verzoekschrift ter griffie van het hof ingekomen
1.3. Van de zijde van de notaris is op 6 maart 2007 een verweerschrift - met bijlagen - ter griffie van het hof ingekomen.
1.4. Op 17 april 2007 heeft klaagster onder overlegging van nadere stukken schriftelijk gereageerd op het verweerschrift van de notaris.
1.5. De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 14 juni 2007. Klaagster en de notaris zijn verschenen. Zij hebben het woord gevoerd.
2. De stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat het hof ook van die feiten uitgaat.
4. Het standpunt van klaagster
Klaagster verwijt de notaris dat hij haar belangen onvoldoende heeft behartigd bij de verkoop van het ouderlijk huis van klaagster gelegen aan de Saenredamstraat 20 te [plaats]. Klaagster stelt zich op het standpunt dat zij in het voorjaar van 2006 met haar ouders een huurovereenkomst heeft gesloten met betrekking tot een deel van die ouderlijke woning, op grond waarvan zij vanaf april 2006 huur heeft betaald. Aangezien het registergoed vrij van huur is geleverd en de notaris de leveringsakte dienaangaande heeft gepasseerd, is de notaris voorbijgegaan aan de belangen van klaagster.
5. Het standpunt van de notaris
5.1. De notaris heeft de stellingen van klagers betwist en verweert zich als volgt.
5.2. De notaris meent dat hij juist heeft gehandeld, omdat er voor hem geen andere mogelijkheden waren. De betrokken partijen bij de verkoop van het registergoed hebben hem de opdracht verstrekt de leveringsakte te passeren. De ouderlijke woning is vrij van huur verkocht. De notaris heeft bij het transport koper en verkoper erop gewezen dat klaagster huurrechten claimde. Ten aanzien van die huurrechten voert de notaris aan dat aan die rechten door het passeren van de transportakte geen afbreuk wordt gedaan.
6.1. Het onderzoek in hoger beroep heeft naar het oordeel van het hof niet geleid tot de vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen omtrent de klacht dan die vervat in de beslissing van de kamer, waarmee het hof zich verenigt.
6.2. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel als thans niet ter zake dienend buiten beschouwing blijven.
6.3. Het hiervoor overwogene leidt mitsdien tot de volgende beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. N.A.M. Schipper. J.C.W. Rang en P.J.N. van Os en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 12 juli 2007 door de rolraadsheer.
KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN TE ALMELO
inzake: drs. [A],
wonende te [plaats],
klaagster;
tegen: mr. [X],
notaris te [plaats],
hierna te noemen de notaris.
1 Verloop van de procedure
Bij brief van 18 juli 2006, gericht aan de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie, heeft klaagster een klacht ingediend bij de Kamer van Toezicht over de notarissen en kandidaat-notarissen in het arrondissement Almelo, hierna te noemen de Kamer.
De notaris heeft zich verweerd bij schrijven van 9 augustus 2006. Vervolgens heeft klaagster bij brief van 5 september 2006 gerepliceerd en is door de notaris op 26 september 2006 gedupliceerd.
De klachtzaak is ter zitting van 20 november 2006 behandeld. Klaagster en de notaris zijn in persoon verschenen.
In deze klachtzaak dient te worden beoordeeld of de notaris heeft gehandeld in strijd met het bepaalde in de Wet op het notarisambt (Wna).
Gelet op hetgeen klaagster en de notaris over en weer hebben verklaard en op basis van door hen overgelegde stukken, gaat de Kamer uit van de volgende feiten.
? De ouders van klaagster zijn tot medio 2006 woonachtig geweest in de hen toebehorende woning aan de Saenredamstraat 20 te [plaats] (hierna: de woning).
? Ook klaagster was woonachtig in de woning.
? In het voorjaar van 2006 hebben de ouders van klaagster besloten tot verkoop van de woning.
? De ouders van klaagster hebben de woning vrij van huur verkocht.
? Met de kopers van de woning is overeengekomen dat de eigendomsoverdracht zal plaats vinden op 28 juli 2006.
? Klaagster heeft de notaris bij brief van 28 juni 2006 er op gewezen dat zij zich niet kan verenigen met de verkoop en dat zij zich beroept op huurbescherming.
? De notaris heeft klaagster met een emailbericht van 3 juli 2006 meegedeeld dat de woning vrij van huur is verkocht en dat dit met zich brengt dat de ouders van klaagster er voor in staan dat de woning onder meer vrij van huur, leeg en ontruimd wordt opgeleverd.
? In de koopovereenkomst is opgenomen dat de akte van levering zal gepasseerd worden ten overstaan van een notaris, verbonden aan het kantoor [Z] Notarissen, op 28 juli 2006.
? De notaris is verbonden aan het kantoor [Z] Notarissen.
De klacht komt, kort samengevat, op het volgende neer. Klaagster heeft aangegeven dat zij in de ouderlijke woning wilde blijven wonen en dat sedert april 2006 sprake was een huurovereenkomst omdat zij huur betaalde. Klaagster is van mening dat de notaris daar ten onrechte geen rekening mee heeft gehouden of iets mee heeft gedaan. Zij voelt zich als partij buitengesloten door de notaris. De notaris heeft volgens haar op die wijze niet gehandeld als onafhankelijk notaris die de belangen van alle partijen behartigt.
De notaris stelt zich op het standpunt dat hij juist heeft gehandeld en met name dat er voor hem geen andere mogelijkheden waren. De notaris geeft in dit verband aan dat de partijen in de koopovereenkomst van de woning hem de opdracht hebben gegeven om de akte van levering te passeren. De ouders van klaagster hebben de woning vrij van huur verkocht. Indien klaagster van mening is dat zij een huurrecht heeft en zich daarop wil beroepen, kan zij dat niet bij de notaris doen. De notaris geeft verder aan dat hij klaagster op het nodige heeft gewezen en wijst op zijn emailbericht van 3 juli 2006.
Ingevolge artikel 98, eerste lid, Wna zijn notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling of een op deze wet berustende verordening, hetzij met de zorg die zij als notarissen of kandidaat-notarissen behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris of kandidaat-notaris niet betaamt.
Voor zover klaagster heeft gesteld dat zij ter zake van de akte van levering partij was en de notaris haar belangen onvoldoende heeft behartigd volgt de Kamer klaagster niet.
De kamer is van oordeel dat de ouders van klaagster en de kopers van de woning de contractpartijen waren waar de notaris mee van doen had. Klaagster was in dat geheel geen partij en ook geen belanghebbende. Immers het al dan niet bestaan van huurrechten maakt klaagster niet tot partij in een verkoop. Niet betwist is dat de ouders van klaagster de woning vrij van huur hebben verkocht. Het standpunt van klaagster inzake haar huurrechten doet daar niet aan af. Ook is het gestelde ter zitting, dat de kopers - na de kortgedingzitting in juni 2006 tussen klaagster en haar ouders - op de hoogte waren van het standpunt van klaagster dat zij huurrechten had, niet door klaagster betwist. Klaagster is als betrokkene door de notaris per e-mail geïnformeerd. Bovendien heeft klaagster de kortgedingprocedure verloren en is daar in de akte door de notaris aandacht aan besteed.
Het voorgaande brengt met zich dat er voor de notaris geen redenen waren om zijn medewerking aan het transport op 28 juli 2006 te weigeren. Het al dan niet bestaan van een huurovereenkomst en mogelijk daaruit voortvloeiende rechten van klaagster, zijn rechtens niet van belang voor het antwoord op de vraag of de transportakte kon passeren. Die rechten - voor zover aanwezig - zijn door het passeren van de transportakte immers ongewijzigd gebleven. Met de notaris betreurt de Kamer het dat klaagster zich benadeeld voelt, maar, zo daar al sprake van is, is die benadeling niet veroorzaakt door (werkzaamheden van) de notaris.
De kamer van toezicht over de notarissen en de kandidaat-notarissen te Almelo,
- verklaart de klacht ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.R. van der Winkel, voorzitter, mr. G. Van Eerden, J.E. Huisman, mr. W. Meijling en mr. H.W.C. Spijkerboer, leden en door de voorzitter in tegenwoordigheid van G.J. Doeleman als secretaris in het openbaar uitgesproken op 11 december 2006.
Tegen deze beslissing van de kamer van toezicht kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Amsterdam.
Postadres, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.
Afschrift verzonden: 11 december 2006