ECLI:NL:GHAMS:2007:BB1185
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- L.A.J. Dun
- J.F. Nijboer
- J.P. Splint
- Rechtspraak.nl
Bewijsoverweging inzake witwassen met een groot geldbedrag afkomstig uit misdrijf
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 16 juli 2007 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Haarlem, waarbij de verdachte was vrijgesproken van witwassen. De verdachte had een aanzienlijk geldbedrag van €734.230,- voorhanden gehad en overgedragen, terwijl hij wist dat dit geld afkomstig was uit een misdrijf. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het geld op 23 september 2003 in pakketten had verpakt en dit aan een onbekende persoon had overgedragen om het naar Suriname te laten brengen. De verdachte had geen bewijs van ontvangst door de persoon aan wie hij het geld had overgedragen en er waren geen afspraken gemaakt over de beloning of aansprakelijkheid bij verlies of diefstal.
Het hof heeft de verklaringen van de verdachte en getuige [B] niet geloofwaardig geacht, gezien de risico's van het transport van grote contante bedragen en het feit dat de verdachte geen bank had benaderd om het geld te wisselen. Bovendien bleek uit politieonderzoek dat de koers van de dollar in de betreffende periode gunstig was, wat de verklaring van de verdachte ondermijnde. Het hof concludeerde dat het geld afkomstig was van een strafbaar feit en dat de verdachte op de hoogte was van deze herkomst.
De rechtbank had de verdachte vrijgesproken, maar het hof vernietigde dit vonnis en oordeelde dat de verdachte schuldig was aan witwassen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, die voorwaardelijk werd opgelegd, en een taakstraf van 240 uur. De proeftijd werd vastgesteld op twee jaar. Het hof benadrukte de ernst van het feit en de impact op de integriteit van het financiële verkeer.