ECLI:NL:GHAMS:2007:BC2038

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 december 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
387/07 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake klacht tegen notaris over afhandeling nalatenschap

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-Notarissen te 's-Gravenhage, die op 14 maart 2007 de klacht van klager ongegrond verklaarde. Klager, een erfgenaam van de nalatenschap van zijn moeder, heeft de notaris beschuldigd van verschillende tekortkomingen in de afhandeling van de nalatenschap. De moeder van klager, L. [S], overleed op 15 augustus 2003, waarna de notaris werd benoemd tot boedelnotaris. Klager heeft de notaris herhaaldelijk verzocht om informatie over de nalatenschap, waaronder een lijst van de aanwezige goederen en een verklaring van erfrecht. De notaris heeft echter geweigerd om deze documenten aan de erfgenamen te verstrekken, wat leidde tot onduidelijkheid en frustratie onder de erfgenamen.

Een belangrijk punt van geschil was de opening van een bankkluis, die pas op 15 augustus 2006 door de notaris en zijn kandidaat-notaris werd geopend, ondanks herhaalde verzoeken van klager. In de kluis bevonden zich belangrijke documenten en goederen uit de nalatenschap. Klager stelde dat de vertraging in het openen van de kluis onnodige kosten met zich meebracht voor de nalatenschap. De notaris verdedigde zijn handelen door te stellen dat hij handelde binnen de grenzen van zijn bevoegdheden en dat de erfgenamen zelf verantwoordelijk waren voor de afwikkeling van de nalatenschap.

Het hof heeft de klacht in al zijn onderdelen ongegrond verklaard, met uitzondering van het onderdeel dat betrekking had op de weigering van de notaris om een afschrift van de verklaring van erfrecht aan de erfgenamen te verstrekken. Het hof oordeelde dat de notaris in dit geval had moeten voldoen aan het verzoek van een van de erfgenamen. De beslissing van de Kamer van Toezicht werd voor het overige bekrachtigd, en de notaris werd niet onderworpen aan enige maatregel. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van notarissen in de afhandeling van nalatenschappen en de noodzaak voor duidelijke communicatie met erfgenamen.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
Beslissing van 13 december 2007 in de zaak onder rekestnummer 387/2007 NOT van:
[X],
wonende te [plaats],
APPELLANT,
gemachtigde: mr. G.A. Nandoe Tewarie
tegen
MR. [Y],
oud-notaris te [plaats],
GEÏNTIMEERDE.
1. Het geding in hoger beroep
1.1. Van de zijde van appellant, verder te noemen klager, is bij een op 12 april 2007 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer van toezicht over de notarissen en de kandidaat-notarissen te ‘s-Gravenhage, verder te noemen de kamer, van 14 maart 2007, waarbij de klacht tegen geïntimeerde, verder te noemen de notaris, ongegrond is verklaard.
1.2. Van de zijde van klager is op 18 mei 2007 een aanvulling op het beroepschrift ingekomen.
1.3. Van de zijde van de notaris is op 27 juni 2007 een verweerschrift - met bijlagen - ingekomen.
1.4. De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 11 oktober 2007. Klager, diens gemachtigde en de notaris zijn verschenen en hebben het woord gevoerd.
2. De stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.
3. De feiten
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.
4. Het standpunt van klager
4.1. De klacht van klager bestaat uit acht onderdelen:
1. De notaris, die bij vonnis van 29 juni 2005 benoemd is tot boedelnotaris in de nalatenschap van klagers moeder mevrouw L. [S], overleden op 15 augustus 2003, heeft geweigerd de erfgenamen, onder wie klager, een lijst te sturen van wat zich in de gehele nalatenschap bevindt, ondanks een verzoek daartoe van de zijde van klager, gedaan bij brief van 4 april 2006.
2. De notaris heeft geweigerd een verklaring van erfrecht af te geven ondanks een verzoek daartoe. De erfgenamen hebben deze verklaring van erfrecht nodig om zich in Suriname als erfgenaam te kunnen legitimeren in verband met twee familiegraven aldaar.
3. De notaris heeft geweigerd maatregelen te nemen om de overschrijving van het grafrecht van de moeder van klager op naam van een van zijn mede-erfgenamen (Harry) ongedaan te maken.
4. De notaris heeft geweigerd een fout in het kadaster ten aanzien van het registergoed [adres] te [plaats] te laten herstellen. Klager heeft de notaris er meermalen op gewezen dat het registergoed ten onrechte op naam van wijlen de grootouders van klager staat.
5. De notaris heeft pas op 15 augustus 2006 de kluis bij de bank geopend. Klager heeft de notaris herhaaldelijk verzocht de kluis te openen. In de kluis bevonden zich onder meer eigendomsakten met betrekking tot goederen in Suriname en Nederland en huurovereenkomsten van onroerend goed in Suriname. Doordat de betrokken kandidaat-notaris, mr. [A], aanvankelijk weigerde de kluis te openen, moest een makelaar in Suriname de opdracht worden gegeven te onderzoeken welke registergoederen op naam van de familie van klager geregistreerd stonden.
Bij het openen van de kluis bleek een van de daarbij aanwezige erfgenamen (Mildred) dat er zaken ontbraken. Ook zag zij op de bezoekerskaart dat een medewerker van de notaris de bankkluis eerder had bezocht. Dit werd aanvankelijk bevestigd door een medewerker van de bank, die hieraan toevoegde dat dit in gezelschap van twee notarissen was. Later meldde de betrokken medewerker dat dit alles op een misverstand berustte en dat hij de naam van de medewerker van de notaris zelf op de bezoekerskaart had geschreven. De notaris heeft de erfgenamen vervolgens medegedeeld dat hij in persoon beschuldigd was van diefstal en dat hij mede daarom zijn ontslag als boedelnotaris zou aanvragen.
6. De notaris heeft nagelaten om een schuld van € 27.024,- uit de nalatenschap aan de Gemeentelijke Kredietbank te ’s-Gravenhage te voldoen, omdat hij niet voldoende geld uit de nalatenschap tot zijn beschikking zou hebben. Een van de andere erfgenamen (Harry) heeft, ter voorkoming van executoriale verkoop van het hiervoor genoemde registergoed aan de [adres], de schuld zelf afgelost. Harry verkreeg daardoor een grote vordering op de nalatenschap. Dit alles was, aldus klager, onnodig nu er voldoende liquide middelen waren, onder andere bij een Belgische bank en bij een andere notaris.
7. De notaris heeft de erfgenamen gelegenheid gegeven om op 6 januari 2007 tussen 10.00 en 12.00 uur de roerende goederen uit de nalatenschap te verdelen die zich bevonden in het genoemde registergoed aan de [adres]. De notaris heeft hierbij geen rekening gehouden met het feit dat klager als nierpatiënt rond diezelfde tijd een nierdialyse moest ondergaan. De notaris was niet bereid de afspraak te verzetten. Klager kon pas tegen 11.45 uur aanwezig zijn en voelde zich erg ziek. Klager was niet in staat de hem toekomende goederen mee te nemen en overige goederen uit te zoeken. Achteraf heeft klager gehoord dat alleen de goederen van Harry mochten achterblijven. Klager voelt zich door deze gang van zaken benadeeld.
8. De notaris heeft de makelaar die de waarde van het registergoed aan de [adres] zou bepalen, laten weten dat er familieproblemen waren omtrent de nalatenschap. Voorts heeft de notaris de erfgenamen laten weten dat het registergoed onderhands zou worden verkocht, terwijl hij wist dat een erfgenaam (Harry) dan de enige koper zou zijn, die tegen het laagst mogelijke bedrag wilde kopen. De notaris is niet ingegaan op een voorstel van klager om te verkopen aan een derde, die bereid was een hoger bedrag te betalen.
4.2. In hoger beroep heeft klager zijn klacht uitgebreid. Klager stelt dat de notaris in strijd met de zorgvuldigheid heeft gehandeld door nooit een bijeenkomst met alle erfgenamen te organiseren opdat de wensen en mogelijkheden konden worden geïnventariseerd. Voorts heeft de notaris geen verslag gemaakt van de verschillende contacten die hij met erfgenamen heeft gehad. Ook bleek de notaris niet telefonisch bereikbaar voor de erfgenamen en hun raadslieden en reageerde hij niet op de aan hem gerichte brieven. Ten slotte betwist klager de hoogte van de door de notaris opgemaakte declaratie. Deze is disproportioneel vergeleken met het bereikte resultaat en de verrichte handelingen. Door het inefficiënte handelen van de notaris zijn nodeloos kosten voor de nalatenschap ontstaan.
5. Het standpunt van de notaris
De notaris bestrijdt de stellingen van klager als volgt:
1. De notaris heeft steeds, indien en voor zover mogelijk, antwoord gegeven op door de erfgenamen gestelde vragen en hun informatie verstrekt. Van de belangrijkste vermogensbestanddelen van de nalatenschap zijn de erfgenamen op de hoogte gesteld, voor zover zij niet reeds uit eigen wetenschap op de hoogte waren.
2. De notaris heeft bij brief van 12 april 2006 aan klager uitgelegd en toegelicht waarom in beginsel de afzonderlijke erfgenamen geen afschrift ontvangen van de door hem opgemaakte verklaring van erfrecht. De afzonderlijke erfgenamen kunnen niet handelen namens de gezamenlijke erfgenamen nu zij niet aan één van hen, dan wel over en weer volmacht hebben gegeven, maar uitsluitend aan enkele medewerkers van het kantoor van de notaris. De notaris stelt dat de desbetreffende erfgenaam vooraf contact met hem had moeten opnemen omtrent de door de beheerder van de desbetreffende Surinaamse begraafplaats gestelde eisen. Mogelijk had het praktisch ongemak dan kunnen worden voorkomen.
3. Wat betreft de kwestie rondom de tenaamstelling van het grafrecht stelt de notaris dat de procedure van de tenaamstelling reeds was afgerond toen hij aantrad als boedelnotaris. Bij brief van 30 november 2005 heeft de notaris de erfgenamen uitgelegd hoe de procedures rondom een familiegraf zijn geregeld. Na meermalen informatie te hebben ingewonnen bij de Gemeentelijke Begraafplaats heeft de notaris moeten begrijpen dat hij niets voor de erfgenamen kon doen.
4. Het feit dat registergoed aan de [adres] nog altijd op naam stond van de grootouders van klager heeft te maken met het feit dat de boedel van de grootouders nooit is afgewikkeld. Naar mening van de notaris had wijziging van de tenaamstelling op dat moment geen prioriteit bij de verdere afwikkeling van de nalatenschap.
5. De notaris stelt dat het tot de normale werkzaamheden in het kader van inventarisatie van de omvang en samenstelling van een nalatenschap als deze behoort om ook door middel van kadastraal onderzoek na te gaan tot welke onroerende zaken de overledene gerechtigd was. Hierbij tekent de notaris aan dat eigendomsbewijzen op zichzelf geen duidelijkheid geven over de stand van zaken per het moment van overlijden. De makelaar die eerdergenoemd kadastraal onderzoek heeft verricht, Wong A Foe, had toegang tot het Surinaamse kadaster. De kosten van deze makelaar komen voor rekening van de nalatenschap.
Wat betreft het openen van de kluis bij de bank stelt de notaris dat hijzelf, de kandidaat-notaris [B] en de erfgenamen Harry en Mildred de bankkluis hebben geopend. Hierbij is gebruik gemaakt van de volmacht zoals deze was afgegeven door alle erfgenamen, waarbij medewerker C.N. [E] een substituut volmacht heeft gegeven aan genoemde kandidaat-notaris. Om die reden zal mogelijk verwarring zijn ontstaan bij de desbetreffende bankmedewerker. De onjuiste vermelding van medewerker [E] als aanwezig bij de opening van de kluis heeft de bank verbeterd bij brief van 29 september 2006 aan klager. De aanvankelijk onjuiste mededeling van de bankmedewerker kan de notaris niet worden aangerekend.
6. Ten aanzien van de lening bij de Gemeentelijke Kredietbank stelt de notaris dat hij heeft getracht gelden uit de boedel vrij te maken ter voorkoming van een executieveiling. Uiteindelijk is het verschuldigde bedrag voldaan door erfgenaam Harry, waardoor laatstgenoemde een vordering kreeg op de nalatenschap. Benadeling van de nalatenschap is niet aan de orde geweest, eerder het tegendeel nu een openbare executieveiling met bijkomende kosten is voorkomen.
7. Wat betreft de verdeling van de roerende zaken in de [adres] stelt de notaris het volgende. Uit een door het Venduehuis der Notarissen verrichte taxatie bleek de notaris dat aan bedoelde zaken geen waarde (in het economisch verkeer) werd toegekend. De door klager genoemde bijeenkomst heeft inderdaad plaatsgevonden. Al snel bleek dat de erfgenamen onderling geen overeenstemming konden bereiken over de verdeling. De niet verdeelde zaken zijn, na kennisgeving hiervan aan de gezamenlijke erfgenamen, alsnog ter veiling aan het Venduehuis aangeboden. Deze zaken zijn verkocht voor € 16,40.
De notaris stelt verder dat klager inzake zijn gezondheidstoestand contact heeft opgenomen met een van de kandidaat-notarissen. Hij heeft toen aangegeven dat hij later dan 10.00 uur zou komen. Gezien de gecompliceerde situatie bleek het niet mogelijk de bijeenkomst naar een andere datum dan wel een ander tijdstip te verschuiven. Het is de notaris destijds niet gebleken dat de latere komst van klager negatief effect heeft gehad op het verdere overleg over de verdeling.
8. Ten aanzien van het informeren van de makelaar stelt de notaris dat hij deze slechts de benodigde informatie heeft gegeven over de eigendom van het tot de boedel behorende registergoed en heeft medegedeeld dat er mogelijk enige tijd overheen zou gaan voordat tot verkoop zou kunnen worden overgegaan, aangezien er toen nog geen algehele boedelvolmacht was van de erfgenamen tot verkoop. De waardebepaling heeft de notaris overgelaten aan de makelaar, aangesloten bij de Nederlandse Vereniging van Makelaars.
7. De beoordeling
7.1. In zijn algemeenheid kan het hof geen kennis nemen van klachtonderdelen die voor het eerst in hoger beroep naar voren zijn gebracht. Nu klager de onderdelen van zijn klacht zoals genoemd in rubriek 4.2 voor het eerst in hoger beroep heeft ingediend, zal het hof niet tot behandeling van die klachtonderdelen overgaan en hem daarin niet ontvankelijk verklaren.
7.2. Het hof zal allereerst het onderdeel van de klacht zoals omschreven in onderdeel 2 bespreken. Dit onderdeel betreft de weigering van de notaris om een afschrift van de verklaring van erfrecht aan de afzonderlijke erfgenamen af te geven. In zijn algemeenheid dient de notaris, indien een van de erfgenamen hierom verzoekt, een afschrift van een dergelijke verklaring af te geven. De afgifte dient te geschieden, ongeacht of en op welke wijze de afzonderlijke erfgenamen vervolgens gebruik kunnen maken van de verklaring. Uit de verklaring zelf blijkt immers wie erfgenamen zijn en in hoeverre individuele erfgenamen afzonderlijk gerechtigd zijn om handelingen ten aanzien van de nalatenschap te verrichten. In het onderhavige geval had de notaris dan ook op eerste verzoek van een van de erfgenamen aan deze een afschrift van de verklaring van erfrecht moeten verstrekken. Het hof zal de beslissing van de kamer op dit punt vernietigen en, opnieuw rechtdoende, dit onderdeel van de klacht alsnog gegrond verklaren. Het hof acht geen termen aanwezig om de notaris een maatregel op te leggen.
7.3. Voor de overige klachtonderdelen heeft het onderzoek in hoger beroep naar het oordeel van het hof niet geleid tot de vaststelling van andere feiten dan wel tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen omtrent de klacht dan die vervat in de beslissing van de kamer, waarmee het hof zich voor het overige verenigt.
7.4. Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan als in het voorgaande reeds behandeld dan wel thans niet ter zake dienend, buiten beschouwing blijven.
7.5. Het vorenoverwogene leidt mitsdien tot de volgende beslissing.
8. De beslissing
Het hof:
- verklaart klager niet ontvankelijk voor wat betreft de onderdelen van de klacht omschreven in rubriek 4.2;
- vernietigt de bestreden beslissing voor zover het betreft de beoordeling van klachtonderdeel 2 en opnieuw recht doende:
- verklaart dit onderdeel van de klacht gegrond;
- bekrachtigt de bestreden beslissing voor het overige.
Deze beslissing is gegeven door mrs. A.L.G.A. Stille, A.M.A. Verscheure en P.J.N. van Os en uitgesproken ter openbare terechtzitting van donderdag 13 december 2007 door de rolraadsheer.
Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-Notarissen [plaats]
Beslissing d.d. 14 maart 2007 inzake de klacht onder nummer 06-36 van:
[X],
hierna ook te noemen: klager,
tegen
mr. [Y],
notaris te [plaats],
hierna ook te noemen: de notaris.
De procedure
De Kamer heeft kennisgenomen van:
? de klacht, met bijlagen, ingekomen op 3 november 2006,
? het antwoord, met bijlagen, van de notaris bij brief van 17 november 2006,
? de repliek, met bijlagen, van klager bij brief van 1 december 2006 en aangevuld bij brief van 14 december 2006;
? de dupliek, met bijlage, van de notaris bij brief van 20 december 2006.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 februari 2007. Daarbij waren aanwezig klager, zijn broer M.W.D. [X], de notaris en diens kandidaat­notaris mr. [A].
Van het verhandelde is proces­verbaal opgemaakt met daaraan in afschrift gehecht de op de zitting overgelegde pleitnotities van klager.
De feiten
Op 15 augustus 2003 is L. [S], moeder van de klager [hierna: de moeder] overleden. De nalatenschap van de moeder omvat mede het vermogen verkregen uit de nalatenschap van de vooroverleden vader van klager. De erfgenamen zijn de negen kinderen, onder wie klager, van voormelde moeder en vader.
Bij vonnis van 29 juni 2005 heeft de rechtbank ’s­Gravenhage de notaris benoemd tot boedelnotaris in de nalatenschap van de moeder.
Bij brief van 14 juni 2006 heeft de notaris aan klager bericht dat de afwikkeling van de nalatenschap zal worden vertraagd, nu Langezaal Makelaardij de opdracht tot verkoop van het perceel aan de [adres] 7­9 te [plaats] ­ vallend in de boedel ­ heeft teruggegeven, gezien de onderlinge onenigheid tussen de erfgenamen en gelet op het ontbreken van een algemene verkoopvolmacht van ieder van de erfgenamen aan de notaris.
Bij beslissing van 19 december 2006 heeft de rechtbank ’s­Gravenhage de notaris als boedelnotaris in de nalatenschap ontslagen en een andere notaris benoemd voor de [verdere] verdeling en afwikkeling van de nalatenschap.
De klacht
De klacht valt ­ zakelijk weergegeven ­ uiteen in de volgende onderdelen.
1. De notaris weigert de erfgenamen een lijst toe te sturen van wat zich in de nalatenschap bevindt, ondanks verzoek daartoe door klagers advocaat, mr. R.B. van Heijningen, in diens brief van 4 april 2006.
2. De notaris weigert een door hem opgemaakte verklaring van erfrecht aan ieder der erfgenamen af te geven, hoewel daartoe verzocht. Voormelde verklaring hebben de erfgenamen nodig om zich in Suriname als zodanig te kunnen legitimeren in verband met hun verdere contacten aldaar, nodig voor hun bezoek aan en eventueel onderhoud van de twee familiegraven in Suriname. De erfgenamen zijn onderling overeengekomen dat deze graven in de onverdeelde boedel zullen blijven. Erfgenaam R.A. [X] werd tijdens zijn verblijf in Suriname informatie door de plaatselijke autoriteiten geweigerd over het familiegraf en de daarin gereserveerde plaats, omdat hij niet beschikte over een verklaring van erfrecht.
3. De notaris heeft als boedelnotaris geweigerd om maatregelen te treffen om de overschrijving van het grafrecht op zijn naam door één van de erfgenamen, H.S. [X] [hierna: Harry], na het overlijden van de moeder ongedaan te maken.
4. Het perceel aan de [adres] 7­9 te [plaats] staat ten onrechte in het kadaster vermeld op naam van wijlen de grootouders van klager. De notaris heeft geweigerd deze fout te laten herstellen, hoewel klager hem meermalen hierop heeft gewezen.
5. Ondanks herhaald verzoek van klager werd de bankkluis, waarin goederen uit de nalatenschap, bij de ABN AMRO bank pas op 15 augustus 2006 door de notaris en zijn kandidaat­notaris mr. [B] geopend. Hierdoor zijn er onnodige kosten gemaakt ten laste van de nalatenschap. In de bankkluis bevonden zich onder meer eigendomsakten met betrekking tot goederen in Nederland en Suriname en huurcontracten van het onroerend goed in Suriname. Doordat de kandidaat­notaris mr. [A], werkzaam bij de notaris, aanvankelijk weigerde om de bankkluis te openen, moest zij een makelaar in Suriname opdracht geven om te onderzoeken welke percelen op naam van de familie geregistreerd staan in het Kadastrale Register Goed [Hypotheekkantoor] in Suriname.
Bij het openen van de kluis bleek aan de erfgename K.M. [X] [hierna: Mildred] dat er zaken ontbraken. Op de bezoekerskaart bemerkte zij voorts aan de handtekening daarop van de heer [E], medewerker van het notariskantoor, dat deze de kluis eerder had bezocht. Nadat de heer Kiris, medewerker van de ABN AMRO bank, aanvankelijk had bevestigd dat [E] op die dag met twee andere notarissen de kluis was ingegaan, en de notaris de bank vervolgens hierover had opgebeld, meldde Kiris later dat alles op een misverstand had berust en dat hij de naam van [E] zelf op de bezoekerskaart had geschreven. Van de notaris kregen de erfgenamen ten slotte de mededeling dat hij in persoon beschuldigd was van diefstal en dat hij mede daarom zijn ontslag als boedelnotaris zou aanvragen.
6. De notaris heeft nagelaten om een schuld van € 27.024 uit de nalatenschap bij de Gemeentelijke Kredietbank te ’s­Gravenhage [hierna: de GKB] te voldoen, omdat hij niet voldoende geld uit de nalatenschap tot zijn beschikking zou hebben. Hierdoor heeft erfgenaam Harry ter voorkoming van de executoriale verkoop van voormeld perceel aan de [adres] deze schuld zelf afgelost én heeft Harry volgens de notaris een grote vordering op de nalatenschap.
7. De notaris heeft de erfgenamen de gelegenheid gegeven om op 6 januari 2007 van 10.00 uur tot uiterlijk 12.00 uur de roerende goederen uit de nalatenschap te verdelen die zich bevonden in het perceel aan de [adres]. De notaris heeft geen rekening willen houden met het feit dat klager als nierpatiënt rond dezelfde tijd een nierdialyse heeft moeten ondergaan en is niet bereid geweest de afspraak tot verdeling te verzetten. Klager kon pas rond 11.45 uur aanwezig zijn, voelde zich toen erg ziek en was niet in staat de hem toekomende goederen zelf uit het pand te halen en overige zaken uit te zoeken. Achteraf heeft hij van een van de erfgenamen vernomen dat zich inmiddels in het pand slechts nog de goederen bevinden die aan Harry waren toebedeeld, terwijl de overige erfgenamen niets in het pand mochten achterlaten. Klager voelt zich door deze handelwijze van de notaris ernstig benadeeld, mede in aanmerking genomen dat Harry aan de notaris te kennen heeft gegeven het pand te willen kopen.
8. De notaris heeft ten onrechte makelaar Langezaal Makelaardij meegedeeld dat er familieproblemen zijn omtrent de nalatenschap.
De notaris heeft daarnaast de erfgenamen laten weten dat het perceel aan de [adres] ­ met een vrije verkoopwaarde van € 180.000 volgens taxateur Langezaal Makelaardij ­ onderhands zou worden verkocht, terwijl hij ervan op de hoogte was dat Harry in dit geval de enige koper zou zijn. De notaris is vervolgens niet ingegaan op het voorstel van klager om het perceel eventueel te verkopen aan een derde die bereid was om meer hiervoor te betalen.
Het verweer van de notaris
De notaris heeft per klachtonderdeel als volgt ­ zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang ­ geantwoord. Voor de informatie die hij daarbij ter aanvulling heeft gegeven wordt verwezen naar de inhoud van zijn antwoord en zijn dupliek.
Klachtonderdeel 1. De notaris heeft steeds ­ indien en voor zover mogelijk ­ antwoord gegeven op de door de erfgenamen gestelde vragen en hun informatie verstrekt. Van de belangrijkste vermogensbestanddelen van de nalatenschap zijn de erfgenamen op de hoogte gesteld voor zover zij niet reeds uit eigen wetenschap op de hoogte waren. Uit het oogpunt van kostenbesparing voor de erfgenamen is bij het verstrekken van informatie ervoor gekozen dit zoveel mogelijk te doen met brieven aan de gezamenlijke erfgenamen, waarbij eventuele meer specifieke vragen telefonisch en schriftelijk werden beantwoord. Als voorbeeld verwijst hij naar zijn overgelegde brief van 19 september 2006 aan klager met betrekking tot de getaxeerde woning en sieraden.
Klachtonderdeel 2. In zijn brief van 12 april 2006 [niet door de notaris in de procedure overgelegd, doch onweersproken] heeft de notaris reeds aan klager uitgelegd dat de afzonderlijke erfgenamen geen afschrift kunnen ontvangen van de door hem opgemaakte verklaring van erfrecht omdat zij niet kunnen handelen namens de gezamenlijke erfgenamen, nu zij niet aan één van hen over en weer volmacht hebben gegeven maar uitsluitend aan enkele medewerkers van zijn kantoor. Zou erfgenaam H.R. [X] voor zijn vertrek naar Suriname [telefonisch] overleg hebben gehad met de plaatselijke autoriteiten over de vereisten voor toegang tot en zeggenschap over het graf en vervolgens aan de notaris hebben laten weten over welke stukken de betreffende erfgenaam op welk moment zou willen beschikken, dan had de weigering van medewerking door de plaatselijke autoriteiten voorkomen kunnen worden.
Klachtonderdeel 3. In zijn brief van 30 november 2005 [niet door de notaris in de procedure overgelegd, doch onweersproken] heeft de notaris de erfgenamen uitgelegd hoe de procedures rondom een familiegraf zijn geregeld. Na meerdere telefoongesprekken met de gemeentelijke begraafplaats heeft hij begrepen dat hij in dit geval niets voor de erfgenamen kan betekenen. Bij het op naam stellen van de grafrechten door wijlen de vader was hij geen boedelnotaris, zodat hij niet kan beoordelen hoe het een en ander destijds feitelijk is verlopen. De kwestie van de grafrechten heeft zich in hoofdzaak afgespeeld kort na het overlijden van de moeder, in de periode dat hij nog niet als boedelnotaris werkzaam was. Bovendien kan hij als boedelnotaris in een situatie als de onderhavige geen invloed uitoefenen op feitelijke gedragingen van de erfgenamen ten aanzien van voormelde grafrechten.
Klachtonderdeel 4. Voor zover aan de notaris bekend heeft klager aan hem noch aan kandidaat­notaris [Z] gevraagd om een dergelijke fout in het kadaster te herstellen. Bovendien houdt deze vermelding verband met het feit dat de boedel van de grootouders nooit is afgewikkeld. Omdat een dergelijke administratieve correctie volgens de notaris civielrechtelijk geen effect heeft, heeft dit een lage prioriteit bij de verdere afwikkeling, zulks mede ter besparing van verdere kosten.
Klachtonderdeel 5. Op 15 augustus 2006 hebben de notaris en zijn kandidaat­notaris mr. [B] samen met H.S. [X] [Harry], als enige sleutelhouder, en K.M. [X] [Mildred] de bankkluis geopend. Hierbij is gebruikgemaakt van de volmacht zoals indertijd afgegeven door alle erfgenamen, waarbij C.N. [E], medewerker van het notariskantoor, een substituut volmacht [overgelegd] heeft gegeven aan voormelde [B]. Om die reden zal wellicht verwarring zijn ontstaan bij de betreffende bankmedewerker, hoewel voor het openen van de kluis de verklaring van erfrecht en de substituut­volmacht aan de bankmedewerker zijn afgegeven. De onjuiste vermelding bij brief van 21 augustus 2006 door de bankmedewerker van [E] als aanwezig op 15 augustus 2006 bij de opening van de kluis, heeft de bank verbeterd in haar brief van 29 september 2006 aan klager [overgelegd door klager], waarbij de bank ­ onder aanbieding van haar excuses voor het misverstand ­ heeft bevestigd en toegelicht dat niet [E], maar [B] als diens gemachtigde op voormelde datum bij de opening van de kluis aanwezig is geweest. De aanvankelijk onjuiste vermelding door de bankmedewerker van het bezoek aan de kluisruimte kan de notaris niet worden aangerekend.
De kosten voor het door de makelaar Wong A. Foe verrichte kadastraal onderzoek, dat deel uitmaakt van zijn werkzaamheden als makelaar, komen voor rekening van de nalatenschap, omdat het onderzoek mede heeft gediend ter vaststelling van de omvang en de samenstelling van de nalatenschap.
Klachtonderdeel 6. Aanvankelijk was de notaris niets bekend over een lening bij de GKB. Zodra hem dit bekend is geworden, heeft hij de GKB meegedeeld dat hij aangewezen was als boedelnotaris. Na bericht van de GKB heeft de notaris ter voorkoming van een openbare executieveiling gepoogd gelden vrij te maken uit de boedel, onder andere door opening van de kluis bij de ABN AMRO bank. Eerder openen van de kluis was hem niet mogelijk omdat hij pas later de beschikking had over een tweede sleutel van de kluis. Uiteindelijk is het aan de GKB verschuldigde saldo op eigen initiatief ­ zonder dat de notaris hiertoe opdracht had gegeven ­ voldaan door H.S. [X] [Harry]. Hierdoor heeft deze erfgenaam een vordering ter grootte van die betaling verkregen op de nalatenschap, welke naderhand verrekend kan worden. Het uit privémiddelen voldoen van schulden van de nalatenschap is niet geheel ongebruikelijk bij de afwikkeling van een nalatenschap, indien daartoe op dat moment de liquide middelen ontbreken. Benadeling van de nalatenschap is daarom niet aan de orde. Het eerder openen van de kluis zou het overigens wegens gebrek aan middelen niet mogelijk hebben gemaakt om het aan de GKB verschuldigde bedrag van € 27.024 van de boedelgeldenrekening te voldoen.
Klachtonderdeel 7. De verdeling zou plaatsvinden op 6 januari 2007 van 10.00 uur tot 12.00 uur. Klager heeft destijds contact opgenomen met kandidaat­notaris [Z] over zijn gezondheidstoestand en toen meegedeeld dat hij op een later tijdstip dan 10.00 uur zou komen. Gezien de gecompliceerde situatie bleek het niet mogelijk de bijeenkomst naar een ander datum of tijdstip te verschuiven. Destijds is de notaris niet gebleken dat de latere aankomst van klager effect heeft gehad op het verdere overleg over de verdeling, nu klager, weliswaar iets later, toch aanwezig was op het moment van bezichtiging dan wel [poging tot] verdeling.
Klachtonderdeel 8. De notaris heeft de makelaar slechts de nodige informatie gegeven om deze te informeren over wie de eigenaren zijn van de woning en om mee te delen dat er wellicht enige tijd overheen zou gaan voordat tot een verkoop zou kunnen worden overgegaan, aangezien er destijds nog geen algehele boedelvolmacht van de erfgenamen was tot verkoop van de woning.
De waardebepaling van de woning heeft hij overgelaten aan de expertise van taxateur Langezaal Makelaardij, die aangesloten is bij de Nederlandse Vereniging van Makelaars.
De beoordeling van de klacht
Allereerst dient opgemerkt te worden dat een boedelnotaris zelfstandig geen beslissing kan nemen. Hij voert slechts uit wat de erfgenamen gezamenlijk en in unanimiteit over het afwikkelen van de nalatenschap beslissen. Zijn de erfgenamen het over [een onderdeel van] de afwikkeling van de nalatenschap niet eens, dan zal de verdeling haperen. Het ligt dan aan de erfgenamen en niet aan de boedelnotaris om de afwikkeling weer op gang te brengen.
Voor alle onderdelen van de klacht geldt naar het oordeel van de Kamer dat de notaris binnen de vereisten van het notariële ambt en naar vermogen het nodige heeft gedaan voor de afwikkeling van deze complexe nalatenschap, temeer daar er op onderdelen van de afwikkeling [kennelijk] geen sprake was van algehele overeenstemming tussen de erfgenamen, maar wel van misverstanden [klachtonderdelen 2 en 5] en soms zelfs van onenigheid tussen de erfgenamen [klachtonderdeel 4]. Dit zijn echter zonder uitzondering zaken die de notaris niet tuchtrechtelijk kunnen worden aangerekend. Het is immers niet aan de notaris om zijn visie aan de erfgenamen op te leggen en voor hen te beslissen.
De klacht is daarom in al haar onderdelen ongegrond.
De beslissing
De Kamer voornoemd:
verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door mrs. H.F.M. Hofhuis, voorzitter, R. van der Galiën, J.Z. Moree, M.G.L. den Os­Brand en J. Smal, en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. A. Saab, in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2007.
Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam, binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief.